Nederlandse-gedichten

Geen grotere bewogenheid
in 't leven kan een mens ervaren.
De liefd' van God, Zijn tederheid
die Hij aan mensen blijft verklaren.
Want wie Hem kent, Hem heeft ontmoet,
vaak op een kruispunt in zijn leven.
Beseft heeft God de Heer is goed,
toen Hij aan hem Zijn liefd' deed geven.

Altijd op 't cruciaal moment,
staat Hij een mens weer op te wachten.
Die 's levens zuur en bitter kent,
en vaak aan 't einde van zijn krachten.
Dan schenkt God met bewogenheid,
Zijn kracht en laat Zijn liefde stromen.
Wordt hem het zoete toebereid,
en ook Gods veilig onderkomen.

God maakt een keerpunt in 't bestaan,
van ieder die tot Hem zal vluchten.
Bewogen ziet hij allen aan,
die onder zonde en zorgen zuchten.
Hij heft vermoeide harten op,
en al het leed zal Hij verzachten.
Gods liefdevolle hartenklop,
is wat ieder mens mag verwachten.

God heeft geduld en Hij vergeeft,
al wie zijn schuld Hem zal belijden.
Bewogenheid die God omgeeft,
wil ieder mens daarvan bevrijden.
Zijn liefde die is groot genoeg,
waarmee Hij ieder mens wil dragen.
Die Hem om hulp en bijstand vroeg,
meer zegen schenkt dan hij deed vragen.


’t Blijkt dat velen zijn vergeten
waarom het met Kerstfeest gaat.
En het vaak ook niet meer weten
waar de Naam Jezus voor staat.
Wie Hij is waar Hij geboren
als Gods Zoon ter wereld kwam.
Deze vraag wil men niet horen
heeft er ook vaak geen notie van.

Voor velen is het Kersfeest vieren
slechts eten en gezelligheid.
Een tijd met licht wat op te sieren
het huis en dat ook wereldwijd
op straat in winkels rondom pleinen
’t brengt ook een sfeertje in de kerk.
Maar al dat licht zal weer verdwijnen
vanuit dit jaarlijks kort tijdperk.

Kerken zij zijn enkel de plaatsen
waar men van ’t Christuskind nog hoort.
En daar op ’t feest zich nog te haasten
zich scharend om het blijde woord.
’t Zijn niet de lichtjes in de huizen
of die men ziet op plein of straat.
En ook niet de gevulde kluizen
waar weer de kerstomzet in gaat.

Maar ’t gaat om Hem het Licht op aarde
het kind dat in de wereld kwam.
Wiens Naam de liefde ons verklaarde
en onze zonden op zich nam.
Maar dat blijkt velen niet te raken
’t Kerstfeest werd commercialiteit.
Met veel cadeaus uit dure zaken
daar door de Kerstman mee verblijd.

Die heeft het Christuskind verdrongen
en hij bepaalt voortaan de sfeer.
Niet meer het lied dat d’ engelen zongen
klinkend voor ’t kind en tot Gods eer.
Maar ik blijf wel de kaars ontsteken
die mij zal spreken van het Licht
dat Jezus Christus is gebleken
daar houd ik mijn ogen op gericht.

Het is Gods Geest die van ons levensschip de zeilen bolt
en die ons voortstuwt over 's levenszee en golven.
Dit schip waarvan de Heiland onze Stuurman is
geleid door storm en wind raakt het nimmer bedolven.
Hij stuurt het schip recht op de veilige haven af
naar 't land waar Hij het eenmaal af laat meren.
Waar w' aan de kade God de Vader daar zien staan
die op ons wacht om in Zijn woning te verkeren.

Het is dit blij vooruitzicht dat ons hart steeds weer vertroost
en geeft ons kracht om met de Heer de reis te maken.
Vertrouwend op Zijn woord Zijn liefde en Zijn trouw
Zijn licht dat ons verwarmend met haar gloed blijft raken.
Licht dat ons voorgaat in het duister van de nacht
waarvan de glans ook nimmer zal verbleken.
Het einde van de reis vindt glorierijk besluit
want van het einddoel wordt beslist niet afgeweken.

God zendt steeds Zijn signalen uit
die ons aan 't denken willen zetten.
Hij vraagt telkens weer het besluit
daarop met aandacht goed te letten.
Soms klinkt Zijn roepstem in de nacht
als ons het duister zal omgeven.
Maar is ook hoorbaar onverwacht
des daags midden in 't volle leven.

Wees steeds alert als Zijn woord klinkt
wat uit Zijn hart en mond zal komen.
Wanneer het hart en ziel doordringt
en door de deur komt binnen stromen.
Want als God iets te zeggen heeft
zijn 't altijd duidelijke signalen.
Die Hij aan onze oren geeft
en aan ons iets heeft te verhalen.

't Kan een woord van berisping zijn
van troost omringt met liefdewoorden.
Verlichting brengen van de pijn
die onze vele tranen smoorden.
Ook onderwijzing geeft de Heer
als 't nodig blijkt om ons te leren.
Om ons weer in de juiste sfeer
op goede wegen te gaan keren.

Met regelmaat klinkt Gods signaal
soms moet Hij aan de noodrem trekken.
En dat gebeurt soms non-verbaal
laat 't ons op Zijn wijze ontdekken.
Want als God Zijn signalen zendt
dan zijn die nimmer overbodig.
God Hij gaat door tot wordt erkend
wij hebben Zijn signalen nodig.


Het Kerstfeest dat weer wordt gevierd
dat heeft veel van zijn glans verloren.
Het gaat steeds minder om het Kind
dat eens in Beth'lem werd geboren.
De winkels zijn weer overvol
gevuld met materiële zaken.
Want veel op deze wereldbol
heeft niets met 't Kerstfeest meer te maken.

Het zijn de glitter en de glans
die niet bij 't echte Kerstfeest horen.
De flessen wijn de boterkrans
die met de Kerstman 't beste scoren.
Wel horen wij het jinglebell
maar 't Stille Nacht dat blijkt verdrongen.
En daarmee kwam ook in de knel
het Eer zij God van d' engelentongen.

Met eenvoud werd Het Kind omringd
het was geen feest met dennenbomen.
Maar slechts een ster die helder blinkt
die ons vertelde van Zijn komen.
Aan herders, wijzen werd gemeld
het koningskind dat was geboren.
De Vredevorst waarvan verteld
voor mensen kwam in schuld verloren.

Slechts in de kerk klinkt nog het woord
de boodschap is daar nog te horen.
Daar zet men de traditie voort
van 't Heilig Kind dat werd geboren.
Daar klinkt bij 't orgel nog de zang
en is men 't Kind nog niet vergeten.
Maar soms vraag ik mij af hoe lang
ik zou het antwoord echt niet weten.

Als eens je levenskaarsje dooft
verwacht waarin je hebt geloofd.
Dan schenkt Jezus wat is beloofd
't leven wat niemand je ontrooft.

De dood heeft over jou geen macht
je reist naar 't licht vanuit de nacht.
Dat wenkend je met grote kracht
zorgt dat je ziel wordt thuis gebracht.

Gods engel draagt met vleugelslag
je ziel naar waar die wonen mag.
En maakt je van het heil gewag
toont heerlijkheid die je nooit zag.

Dan steekt God weer jouw kaarsje aan
je kaarsvlam krijgt een nieuw bestaan.
Het licht zal nooit verloren gaan
want daar heeft God voor ingestaan.

Je nieuwe kaarsvlam die straks brandt
ontvang je in het hemels land.
Die opnieuw aan de overkant
door God voor eeuwig wordt geplant.

Wij mogen in de lichtkring staan
van Jezus die tot ons gekomen
tesaam met ons op reis wil gaan
en rijkelijk Zijn licht laat stromen.
Dit licht wat alles zichtbaar maakt
waarmee ons leven is verduisterd.
Daarmee wordt door Hem aangeraakt
wat in Zijn ogen is ontluisterd.

Met liefde wordt door Hem hersteld
wat Hij kan helen, is gebroken.
De mens door leed en zorg gekweld
blijft nimmer van Zijn hulp verstoken.
Hij is begaan met ieders lot
zegent hen met gespreide handen.
Want Hij die is de Zoon van God
vergevend wist Hij schuld en schande.

Kom met mij in Zijn lichtkring staan
ons door Zijn woord te laten leiden.
Dan zal er zijn in ’t hart voortaan
Zijn licht, Zijn vrede, Zijn verblijden.
En naar Zijn voorbeeld woord en daad
steeds met elkaar leren verbinden.
De liefde ’t wint van wrok en haat
en in Zijn lichtkring niet te vinden.

Wanneer de angst je overvleugelt
met zijn geweld je overspoelt.
Dan zoek je hoe die kan beteugeld
zodat je hem niet langer voelt.
Want angst is het die in het leven
je meestal geeft verkeerde raad.
Wanneer je er door bent omgeven
volgt dikwijls een verkeerde daad.

Toch behoort angst tot de signalen
en is het sein alert te zijn.
Om je besluit goed te bepalen
God op laat komen in je brein.
Angst waarschuwt je voor de gevolgen
voor wat er rondom je gebeurt.
En je daardoor niet wordt verzwolgen
je in de stroming mede sleurt.

Ook is er angst voor ’t ongewisse
voor morgen, toekomst, je bestaan.
Maar angst helpt je met God beslissen
hoe jij met Hem kunt verder gaan.
Want Hij brengt rust die angst beteugelt
en schenkt Zijn vrede aan je hart.
Zodat het niet meer overvleugeld
wordt door de angst die je verwart.

Je mag voor God je angst uitspreken
weet Hij doorziet en kent je nood.
Maar vergeet niet angst is gebleken
de waarschuwing die God je bood.
Want angst wijst je soms om te vluchten
voor komend onheil en gevaar.
Dat je in ’t leven hebt te duchten
ook dan is Gods bescherming daar.

Ook is de angst voor je een teken
dat je slechts vluchten kunt tot God.
Waarvan bij velen is gebleken
dat Hij een keer bracht in hun lot.
Aan door hun angstig hart geboeiden
zijn dit de woorden die God gaf.
En sprak tot hart en ziel vermoeiden
Ik neem de zorgen van u af.
 

Zie toch hoe Gods hand in moest grijpen
een keer deed brengen in ons lot.
Opdat wij eindelijk gaan begrijpen
de invloed van de hand van God
wanneer Hij voor ons aller ogen
de wereld in een crisis stort.
Zo maakt Hij weer ons hart bewogen
en hoopt Hij dat het anders wordt.

Hij toont ons neergang van de reuzen
van banken, beurzen in verval.
Hij wijst ons op verkeerde keuzen
al vele jaren het geval.
Vooruitgang die wel moest stagneren
nu Hij laat zien hoe geld verdampt.
Omdat wij het verkeerd beheren
’t probleem waarmee de mensheid kampt.

Nu trachten wijze economen
met vele landen aan het roer
weer uit het diepe dal te komen
wat menigeen schokkend ervoer.
Laat dit een les zijn voor ons allen
dat aards bezit niet ’t hoogste is.
Maar dat het ons zo kan ontvallen
en lopend Gods beloften mis.

Waar God de Heer op aan blijft sturen
is delen in rechtvaardigheid.
Wat was mag zo niet langer duren
past namelijk niet in Gods beleid.
Wij moeten van dit alles leren
dat er nog velen met ons zijn.
Om zich opnieuw tot God te keren
richtend op ’t komend heilsfestijn.

Want God wil dat wij er voor strijden
dat ongelijkheid wordt geband.
Geen mens op aarde hoeft te lijden
aan armoe meer in ieder land.
Wij zullen als gelijken leven
wanneer in liefde wordt gestreefd
als men elkaar dat deel zal geven
waarover God Zijn zegen geeft.

Vaak lijkt ons geloof op een rivier
met stilstaand of met woelig water.
Soms stromend voort met wild vertier
en daarna weer met zacht geklater.
Dan kabbelt het weer rustig voort
en komt het plots weer tot versnelling.
Als het gegrepen door Gods woord
laat storten van de hoogste helling.

Niet altijd bruisend is ons geloof
mist het de kracht om voort te stromen.
Pas als het gaan moet door een kloof
zal ons geloof weer op krachten komen.
Dan perst het zich met kracht weer voort
en stroomt het breeduit in haar bedding.
Haar uitgangspunt blijkt steeds Gods woord
en dat is telkens weer haar redding.

Het geloof dat stroomt in de rivier
dat blijkt steeds weer de bron van leven.
Wat ons met kleurrijk veel plezier
door God genadig is gegeven.
Verkwikkend krachtig kan het zijn
maar ook door twijfel aangevallen.
Die maakt ons geloven vaak weer klein
en heel herkenbaar voor ons allen.

Maar wie zijn ogen op God richt
in alles op Hem blijft vertrouwen
Ziet Hem als rots hoog opgericht
waarop hij zeker voort kan bouwen.
Daar om stroomt ’t geloof als een rivier
om eindelijk in zee uit te monden.
Ontvangen zal ons geloof dan hier
de vrede en rust die wordt gevonden. 

Raakt het ons hart wanneer wij zien de beelden
van hen die God vaak ver bij ons vandaan
via de media ons toont van de misdeelden
aan wie nog zoveel onrecht wordt gedaan.
Wie krijgt bij d' aanblik geen betraande ogen
als hij de armoe van zijn medemensen ziet.
Wie wordt in 't hart niet door die snaar bewogen
ziende de nood van hen op velerlei gebied.

Wij zijn verhard en zijn niet uit op redding
als wij de vluchtelingenstroom zien gaan.
Niet echt bewogen wanneer stervend in de bedding
wij velen opgejaagd zien ondergaan.
De politiek heerst over dood en leven
want huis en haard hebben miljoenen al niet meer.
Die honger ziekten trachten 't overleven
in angst en in een voor hen uitzichtloze sfeer.

Ons chequeboek wordt somtijds nog wel getrokken
met een bedrag waar het Rode Kruis mee helpt.
De afkoopsom waar ons geweten bij betrokken
gesust wordt die de nood maar tijdelijk stelpt.
Maar er moet in de wereld meer gebeuren
wie staat er op en wie verheft luide zijn stem.
Om al het onrecht in de wereld af te keuren
wie wijst op die verantwoording met grote klem?

Of leggen wij die liever in Gods handen
wachtend tot God die zaak heeft afgerond.
Om ons aan deze opdracht niet te hoeven branden
maar kiest voor wat men zelf belangrijk vond.
Wie geen protest in dit verhaal laat horen
als gelovige niet doet wat God bevolen heeft.
Hij zal tot 't komend Godsrijk dan ook niet behoren
wanneer hij zijn verantwoording uit handen geeft.

Hij klopt bij alle harten aan
en vraagt of Hij mag binnenkomen
om warmte en licht te laten stromen
die vrede brengt in het bestaan.

Veel hartedeuren zijn op slot
maar nooit zal Hij de mensen dwingen
wel blijft Hij kloppen en aandringen
Ik breng een kering in uw lot.

Vervuld van liefde en geduld
klinkt zacht Zijn stem, ‘k wil bij u wonen
in uw hart op de zetel tronen
met licht wordt dan uw hart gevuld.

Geef toch gehoor aan Jezus' stem
wil voor de Heer uw hart ontsluiten
en Hem niet langer buitensluiten
want dan ervaart u ’t heil van Hem.

Dan treedt Hij binnen met Zijn licht
en stroomt het hart vol van Zijn vrede
wanneer de zonden zijn beleden
wordt elk uit ’t duister opgericht.

Hij die de vreugde in u plant
zal over hart en leven waken
en uw bestaan gelukkig maken
wanneer u wandelt aan Zijn hand.

Ik streep geduldig mijn kalender aan
en zet per dag daarop een klein merkteken.
Wanneer de uren zijn voorbijgegaan
is Jezus komst weer dichterbij gebleken.

Zo leef ik naar Zijn wederkomen toe
en houd die constant vast in mijn gedachten.
Een vast gebruik dat ik al jaren doe
het teken dat 'k Hem morgen kan verwachten.

Dit houdt mij waakzaam op Zijn komst bedacht
en geen moment Zijn komen zal vergeten.
Zelfs als het onverwacht is in de nacht
zoals Zijn woord het mij heeft laten weten.

Verwachtingsvol kijk ik naar Jezus uit
en richt mijn blikken steeds weer naar de wolken.
Als de bazuin zijn wederkomst inluidt
die mij en allen daarvan zal vertolken.

Want dan begint op d' aard de vredestijd
die komt voor wie de goede strijd gestreden.
De naam van Hem die leeft in eeuwigheid
op aarde toegewijd hebben beleden.

Dan toon ik Hem de tekens neergezet
als Hij in liefde op mij toe komt lopen.
Hoop dat Hij zegt: Je hebt goed opgelet,
zo kon je vriend Mijn heil nimmer ontlopen.

Wees waakzaam op Zijn komst bedacht
verwacht het uur van Zijn verschijnen.
Als voor ons oog eenmaal de nacht
door ’t morgenlicht zal gaan verdwijnen.
Wanneer het wolkendek zich scheurt
Hij uit de hemel neer zal dalen.
Naar Zijn beloften dan gebeurt
dat Hij de Herder ons komt halen.

Dan wacht voor ons Gods koninkrijk
waarvan Christus de deuren opent.
Als overwinnaars glorierijk
mogen wij daarin binnenlopen.
En Hij in glans en heerlijkheid
aan ons Gods rijkdommen zal tonen.
Waarmee Hij ons na d’ aardse strijd
naar Zijn woord rijkelijk zal belonen.

Blijf waakzaam elke dag en nacht
waarmee Zijn wederkomen nadert.
Volhardt houdt moed Hij schenkt ons kracht
tot wij rondom Gods troon vergaderd
in ’t eeuwig licht door ons aanschouwd
de rust en vrede zullen smaken.
En zien de stad door God gebouwd
waar vreugd en lofzang nimmer staken.

Jozef zit in moeilijkheden
zijn hart voert een grote strijd.
Omdat Maria vertelde
door de Heer te zijn gewijd.
Om het Goddelijk kind te dragen
en bezwangerd door de Geest.
Jozef hij had zo zijn vragen
als hij in haar ogen leest.

Ook Maria heeft haar zorgen
want zij is nog niet getrouwd.
En het wordt haar aangerekend
wanneer men de wet beschouwd.
Die tot steniging veroordeeld
maar wat God toch echt voorkomt.
En die Jozef in een droombeeld
leidt dat ’t tot een huwelijk komt.

Zo wordt door God zelf gewaarborgd
dat Zijn Zoon ter wereld komt.
En ’t rumoer om twee personen
met het huwelijksfeest verstomd.
Beiden trekken op naar het stadje
dat genaamd is Bethlehem.
Daar wordt 't Christuskind geboren
en verheft het zacht zijn stem.
 
’t Is de plek waar herders, wijzen
naar dit kind hebben gezocht.
Om het eer te gaan bewijzen
op de aangewezen tocht.
Met dit kind moest Jozef vluchten
gaande naar Egypte land.
Want het had de dood te duchten
door Herodes kwade hand.

Tot vrede zijn wij opgroepen
tot liefde en gerechtigheid.
Om deze drie op aard te stichten
en daar volmondig toe bereid.

Maar deze wereld kent geen vrede
verguist de liefde en het recht.
Door velen wordt er nog geleden
en blijkt ’t vooruitzicht bitter slecht.

De aarde blijft haar rondjes draaien
voorlopig verandert er niets.
Verbetering zien wij niet komen
het blijft maar hopen op dat iets

De rijken die gaan door met graaien
de armen lijden in hun krot.
Geen graan om in de aard te zaaien
de honger is hun bitter lot.

De oorlog woedt op vele fronten
het terrorisme slaat steeds toe.
Er zijn veel haarden met hun lonten
en dat maakt vele harten moe.

De opdracht ons door God gegeven
blijkt nog door velen niet verstaan.
In liefd’ en vrede saam te leven
dan breekt rechtvaardigheid pas aan.

Hoelang zal dit nog voortgaan duren
voordat naar God geluisterd wordt.
En Hij ons wijst ter elfder ure
hemelsvuur over ons uitstort.

Zal mens en wereld zo lang wachten
en op dezelfde voet voortgaan.
Voordat zij komt op de gedachten
dat ’t zo niet langer door kan gaan.

De mensheid kan zich nog bekeren
voordat vuur uit de hemel daalt.
Als zij van ’t woord van God wil leren
wat Hij nog telkens weer herhaalt.

Een helder licht is voor onze ogen opgegaan
dat ’t aardeduister heeft doorbroken
Maar bij dit licht hoort ook een naam
van Hem die ’t voor ons heeft ontstoken.
't Is God de Heer die ons bemint
en ons ’t beloofde licht deed schenken.
Dat in gestalte van een kind
ons in de lichtkring noodt, blijft wenken.

De stralenglans van 't heerlijk Goddelijk licht
blijft zich in iedere hoek verspreiden.
Dit licht waarvoor elk duister zwicht
dit is het Licht van Gods verblijden.
Het straalt voor ons met grote kracht
en is met niets te evenaren
in schoonheid helderheid en pracht.
Dit Licht betekent God ervaren.

In tijden van onzekerheid
blijft het Gods hand die ons geleid.
Vast als een rots staat ’s Heren trouw
onwankelbaar voor ons in touw.
Hij laat nooit af wat Hij begon
door woord en daad steeds overwon
God steeds het donker schonk het licht
dat helder voor ons opgericht.
De weg wijst die wij moeten gaan
de lange weg naar Kanaan.

Hoever ’t beloofde land ook blijkt
’t is God die nimmer van ons wijkt.
Al gaan wij dwars door de woestijn
God zorgt voor water zoet als wijn.
Want niemand komt daar om van dorst
ook voedsel schenkt de Levensvorst.
Ons hoofdhaar is door Hem geteld
de uitkomst Gods wordt ons vermeld.
Bereiken zullen w’ eens het land
door God gewezen met Zijn hand.

Houdt d’ ogen vast op ’t doel gericht
dat in de verte voor ons ligt.
Blijf Gods woord trouw wees onversaagd
zelfs als ons tegenspoed belaagd.
Wij worden door Gods hand omvat
hoe smal ook worden zal het pad.
Achter de bergen ligt het land
bij de rivier aan d’ overkant
als wij met onze karavaan
door de Jordaan het land in gaan.

Ik heb een visioen gezien
daarin mocht ik Zijn beeld aanschouwen.
Waarin Hij duidelijk tot mij sprak
op al Zijn woorden te vertrouwen.
Met heldere glans was Zijn gelaat
en heel Zijn wezen rijk omgeven.
Zijn handen zegenend uitgespreid
stond daar voor mij de Heer van ’t leven.

Zijn grote heerlijkheid zo puur
liet hart en ziel vol liefde raken.
Ik wist met grote zekerheid
dat ik met Jezus had te maken.
Doorstromend met een warme gloed
voelde ik diepe vrede komen.
Die Hij liet dalen in mijn hart
en daar geheel door opgenomen.

Zo stond Hij daar in al Zijn glans
een blik met liefdevolle ogen.
Doordringend vol met tederheid
die mij tot tranen toe bewogen.
Voor mij was er geen twijfel meer
de Heer was waarlijk mij verschenen.
Hij wilde door dit visioen
een sterker geloof in Hem verlenen.

Heel langzaam werd het beeld vervaagd
maar ik wist Hij deed Zijn hand mij reiken.
Gaf met dit prachtig visioen
het toonbeeld van Zijn liefdeblijken.
Dit beeld dat mij vertroosting bood
zal ik mijn leven nooit vergeten.
Want wat ik helder heb gezien
laat mij van Zijn verlossing weten.

Ik kijk naar d’ ontmoeting thans weer uit
om weer Zijn heerlijkheid ’t aanschouwen.
En m’ in de eeuw’ge werkelijkheid
voorgoed aan Hem toe te vertrouwen.
Want nu ik Jezus heb gezien
vervuld van wat mij staat te wachten.
Leef ik blij naar mijn thuiskomst toe
bij Hem in al de hemelprachten.

Voor troostelozen wil ik bidden
voor hen wie ’t uitzicht Heer ontbreekt.
De onbekenden in ons midden
en in wier hart ’t verdriet zo steekt.
Voor eenzamen en namenlozen
die moeten leven met de pijn.
Zij die voor dit bestaan niet kozen
geen vrienden geen beminden zijn.

Ik bid u Heer Uw hand te leggen
op hen die voor Uw troon gebracht.
Dat U of iemand hen zal zeggen
er wordt nog wel aan je gedacht.
Heer geef aan hen een liefdeteken
waardoor dat wondertje geschiedt.
Mijn gebed niet voor niets gebleken
maar deze mensen uitzicht biedt.

Heer toon U dan met hen bewogen
worstelen met pijn en eenzaamheid.
Met troosteloosheid in hun ogen,
maak dat een mens hun hart verblijdt.
Door even bij hen aan te kloppen
met aandacht die zo nodig is.
En die bereid zijn om te stoppen
’t gevoel bij d’ ander van gemis.

Leer onze ogen rondom kijken
waar wij vaak troosteloosheid zien.
Misschien kan door ons handelen blijken
brengend verlichting wat misschien.
Waardoor in thans omfloerste ogen
de tranen zullen wijken gaan.
En wij wat meer als mens bewogen
met onze naasten zijn begaan.