Hij leidt ons eens het eeuwig Godshuis in,
om aan Zijn hand haar poorten te betreden.
De gouden stad, de plaats van Gods bemin,
waar wij doen leven tot in alle eeuwigheden.
Dan wijst Hij elk het hem bereidde huis,
beloofde woning die elk zal bewonen.
De Zoon brengt al Gods kinderen eenmaal thuis,
door wie de Vader liefdevol hen zal belonen.


Hij voert hen van de aarde naar omhoog,
waar gaandeweg het licht hen doet omsluiten.
Op vleugelen gedragen tot de gouden boog,
waar glanzend licht doet spelen door de vensterruiten.
Wij zijn genood om blijde in te gaan,
ontdaan van alle moeit’ en aardse zorgen.
De laatste nacht is dan voor ons voorbijgegaan,
al wat wij zien is dan het licht der eeuw’ge morgen.
Justus A. van Tricht

You have no rights to post comments