De wolken scheurden wijd vaneen,
vanuit de hemel naar beneen.
Werd lichtglans naar de aard gezonden,
in brede bundels saamgebonden.
Van hemel ladders daalden neer,
’t door God gezonden engelenheir.
Dat aan de herders in het veld,
de komst van ‘t Christuskindje meld.


Zij zochten ’t kind in Bethlehem,
aanbaden en vereerden Hem.
En melden daarna in het rond,
dat God Zijn eengeboorne zond.
Die mare ging van mond tot mond,
zo deden zij van ‘t kindje kond’.
Dit kind genoemd de vredevorst,
zal ’t zijn die onze zonden torst.


Hij zal het zijn die ons bevrijdt,
ons eens de hemel binnenleidt.
Die voor ons weer de weg ontsloot,
doordat Hij kiest voor kruis en dood.
En zo tot God de Vader leidt.
wiens liefde nimmer van ons scheidt.
Door hoogten en door diepten heen,
laat God Zijn kind’ren niet alleen.
Justus A. van Tricht

You have no rights to post comments