Hij ging genezend door het land,
zocht waar gekwetsten zich bevonden.
Hij sprak hen toe reikte Zijn hand,
Hij heelde en vergaf hun zonden.
Aan blinden gaf Hij het gezicht,
verlamden, kreupelen liet hij lopen.
Die door Zijn woorden opgericht,
op nieuwe toekomst mochten hopen.


De Heer sprak van het Koninkrijk,
dat God op aarde eens zou stichten.
Hij Zoon, gaf van Zijn liefde blijk,
door moede harten op te richten.
Hij was het die steeds vreugde bracht,
en mensenharten deed verblijden.
Hij was op s’ mensen heil bedacht,
en van het lijden hen bevrijden.


Zijn naam klinkt tot vandaag nog door,
als de Verlosser, Goede Herder.
Hij wijst de weg en gaat ons voor,
en aan Zijn hand leidt Hij ons verder.
Hij wil voor ons de schuilplaats zijn,
die ons zal hoeden voor gevaren.
Om in Zijn licht dat voor ons schijnt,
op ’t pad des levens te bewaren.
Justus A. van Tricht

You have no rights to post comments