Nederlandse-gedichten



Laat ons wordend zijn als halmen,
en tot aren goud gerijpt.
Op de akker van het leven,
en door morgendauw berijpt.
Laat ons rijke vruchten dragen,
door Uw oog Heer blij aanschouwd.
En de korrels rijk voldragen,
zullen zijn in honderdvoud.


Als U blij de oogst zult maaien,
en tot schoven bindt bijeen.
In Uw schuren zult verzaam'len,
en hen tellend een voor een.
Laat die dan tot vreugde wezen,
tot Uw lof en tot Uw eer.
Die 't tot goud gerijpte koren,
gedorst in zakken zet terneer.


Laat ons als gerijpte korrels,
vloeiend door Uw handen gaan.
En Uw hart tevreden wezen,
om de vrucht die U ziet staan.
Laat de opbrengst van de akker,
blijde zijn wat U verwacht.
Door Uw woord dat in ons wakker,
goede vrucht heeft voortgebracht.
Justus. A  van Tricht


21 april 2006


Het leven is vaak net als een roulette,
waarop men inzet, hopend op geluk.
Een gokje waagt, door gelden in te zetten,
in spanning wachtend onder hoge druk.
Of dat de kleur en een van de getallen,
op die door ons gekozen ooit zal vallen.
Door 't balletje dat in een cirkel draait,
maar waar het terecht komt nooit verraait.
Om als 't geluk ons toelacht brengt in blijde staten,
niet meer als armoedzaaier 't spel verlaten.


Maar wie het zo speelt zal veel gaan verliezen,
de kansen om te winnen zijn beperkt.
Het heet geluk als wij het juiste nummer kiezen,
maar de praktijk leer dat het anders werkt.
Veel spelers hebben al hun geld verloren,
die tot de groep berooiden zijn gaan horen.
Door 't balletje dat in een cirkel draait,
maar, waar het terecht komt nooit verraait.
En zo hen die niet wisten tijdig 't spel te stoppen,
hen vaak geholpen heeft, snel naar de knoppen.


Zo speelt de boze ook met u roulette,
verleidt u tot het spel om mee te doen.
Hij vraagt van u, uw geloof om in te zetten,
en spiegelt u 't geluk voor, rijkdom, roem.
Belooft u koeien die getooid met gouden horens,
niet meer zijn dan een bos met scherpe dorens.
Hij weet dat 't balletje dat in een cirkel draait,
de plek waar 't trecht komt, hem verraait.
Maar het beloofd geluk u nimmer toe zal vallen,
en nooit op cijfer, kleur van uw getallen.


Hij lacht u toe om alles in te zetten,
waarbij hij wint en weet dat u verliest.
Hij zal u slim en vaardig gaan beletten,
dat u in 't spel voor 't winnend nummer kiest.
Hij weet allang de winnende getallen,
de cijfers waarop het balletje gaat vallen.
Maar 't balletje dat in een cirkel draait,
zijn keuze nooit aan u verraait.
Het balletje blijft als maar in de rondte draaien,
en valt waar hij uw inzet weg doet graaien.


Zet daarom nooit uw geloof op zijn roulette,
vestig uw geloof, vertrouwen slechts op God.
Waarop u bouwen kunt en zeker in doen zetten,
Hij brengt verandering en kering in uw lot.
God speelt geen spel waarbij u doet verliezen,
alleen maar wint als u voor Hem zult kiezen.
Hij speelt geen poker en geen klaverjas,
geen kaarten met gemerkte kras.
God zal ook nooit met u het spel roulette spelen,
maar Zijn beloft' naar waarheid aan u toebedelen.

Justus. A van Tricht 


19 april 2006

De woorden uit mijn hart geschreven,
vereend in zinnen tot gedicht.
Zij willen spreken van het leven,
en steeds weer wijzen naar het licht.
Want zin voor zin zijn zij doorstreden.
de som vaak van een zwaar gevecht.
Soms neergeschreven als gebeden,
tot God gezonden, voorgelegd.

Laat dan die woorden die tot zinnen,
zorgvuldig zijn bijeen vergaard.
U raken doen van Gods beminnen,
en houdt hen in uw hart bewaard.
Zij zullen van Zijn liefd' getuigen,
en daarvan ook een teken zijn.
Wiens hart zich naar u toe wil buigen,
wiens woord tot kracht en steun wil zijn.

Laat in uw hart elk woord bezinken,
wat lezend tot uw ziel doorklinkt.
Wil uit de bron des levens drinken,
waarvan de waterstroom nooit slinkt.
Elk woord dat uit mijn hart gekomen,
de gave mij door God verleend.
Is immers uit die bron gekomen,
dat ieder woord tot zin vereend.

Zo hoop ik dat elk woord de zinnen,
u zullen wijzen naar het licht.
En waardoor uitklinkt Gods beminnen,
in iedere zin, tot u gericht.
Dat is mijn roeping om te spreken,
in woord en daad Zijn dienaar zijn.
Al ben ik in Gods oog gebleken,
een mensenkind, zo nietig klein.

De woorden die ik heb geschreven,
zijn aan het leven steeds ontleend.
Mij in het hart de mond gegeven,
door vreugd' en tranen eens geweend.
Ik ken de wereld en haar zorgen,
ik weet van moeiten pijn en druk.
Maar ook mij in Gods hand geborgen,
Hij wisselt tranen, voor geluk!
Justus. A van Tricht
21 april 2006



Ken jij ook die strijd, die vragen,
die er in het leven zijn.
Lichte maar ook donkere dagen,
met hun moeite en hun pijn.
Schreeuw je 't soms ook uit naar boven,
als je 't even niet meer ziet.
Dat je hart niet meer kan loven,
is verstild je vreugdelied.


Ken jij ook die bange uren,
tijden van benauwenis.
Als je slagen moest verduren,
en de toekomst duister is.
Ken jij ook van die momenten,
dat het licht je soms ontbreekt.
Dat het winter lijkt, geen lente,
alles om je heen verbleekt.


Ken je ook het groot verlangen,
dat dan 't zonlicht weer verschijnt.
Om je in haar gloed te vangen,
met haar stralen zacht omlijnt.
Weet dat je tot God kunt vluchten,
die je noodkreet heeft gehoord.
Kent je noden en je zuchten,
Hij die je gebed verhoort.


Doe je knieen dan maar buigen,
spreek je voor de Heer maar uit.
Dan zal Hiij je doen betuigen
d' uitkomst waartoe Hij besluit.
Dan laat Hij je hart weer zingen,
maakt van winter, zomertijd.
God verrast je door de dingen,
die het weer opnieuw verblijdt
Justus.  A van Tricht


18 april 2007


Word je door twijfel overmand,
vol vragen in je hart doorstreden.
Die hevig op je lippen brandt,
waarop God 't aantwoord heeft vermeden.
Dan wordt je geloof in Hem beproefd,
of je daarin op Hem blijft bouwen.
Want God Hij weet wat jij behoeft.
Hij laat ons d' uitkomst, 't antwoord schouwen.


Geloof brengt vaak twijfel met zich mee,
knagend aan onze zekerheden.
In tijd van moeiten, ach en wee.
aan zorg en het verdriet geleden.
En wat dan opkomt is de vraag,
waarom was dat niet te vermijden.
Waartoe dit kruis Heer dat ik draag,
waarom Heer laat U mij zo lijden?


Dan steekt de twijfel fel weer op,
dan schudt en wankelt het vertrouwen.
Dan rijst d' onzekerheid ten top,
met wat is 't nut op God te bouwen.
Zal Hij mijn roepstem wel verstaan,
doet Hij mijn nood, mijn vragen horen?
Ziet Hij de druk van mijn bestaan,
laat Hij het licht voor mij weer gloren?


Weet dat bij 't geloof de twijfel hoort,
om daardoor steeds opnieuw t' ontdekken.
Dat God steeds met Zijn liefdewoord,
Zijn trouwe hand naar je doet strekken.
Dan krijg je antwoord op de vraag,
die weer versterkt je Godsvertrouwen.
Misschien pas morgen, of vandaag,
blijf ondanks twijfel op Hem bouwen!


Door twijfel heen laat God je zien,
hoe zwak en klein ook 't geloof doet wezen.
Hij is geen God van het misschien,
maar zal van twijfel je genezen.
Bouw niet je geloof op 't losse zand.
maar op de rots die God wil wezen.
Hij is je sterkte, vat Zijn hand,
tot hulp, dan heb je niets te vrezen!


Gods woord is immers 't fundament,
waar jij je leven op kunt bouwen.
Zo maakt hij zich aan jou bekend,
blijf dus maar gelovig Hem vertrouwen.
Door alle levensstormen heen,
zal Hij, de Heer, je veilig leiden,
Hij maakt dat twijfel weer verdween,
Hij is de God van het bevrijden.
Justus. A  van Tricht


21 april 2006







Licht uit de hemel uit de hoge,
genadig licht verschijnt met glans.
Daalt neder uit de hemelbogen,
verheft haar gloed haar rijke krans.
Komt met haar stralen ons verlichtten,
doorbreekt het duister dat bekneld.
Opdat wij niet in 't donker zwichten,
waar onze dagen zijn geteld.


Licht van het aangezicht des Heren,
gaat helend tot de wereld uit.
Licht dat het duister om laat keren,
licht dat het donker buitensluit
Licht dat de harten doet verwarmen,
en hen met nieuwe hoop vervult.
Licht uit de hemel vol erbarmen,
waarmee de aarde wordt gevuld.


Licht dat met woorden ons verlichtend,
een lamp voor onze voet wil zijn.
Licht dat van schuld en zond' belichtend,
vergevend zuiv'rend onze pijn.
Vergevend licht waarin w' herboren,
weer ademhalend frank en vrij.
Licht als 't verwachtte ochtendgloren,
begroetend, 't duister nu voorbij.


Licht dat de hemel doet genaken,
licht dat de aarde overstraalt.
Licht dat steeds over ons blijft waken,
waardoor het niet meer duister raakt.
Licht wanneer eenmaal uitgebroken,
de donk're nacht voorgoed verjaagt.
Licht als het eenmaal is ontloken,
naar 't eeuwig durend daglicht draagt.



Melodie : Licht dat ons aanstoot in de morgen.

Justus. A van Tricht


18 april 2006
Hoor hoe de vogels zingen,
tot God hun vrolijk lied.
Dat spreekt van alle dingen,
die Hij Zijn schepping biedt.
Hun stemmen doen vertolken,
met vreugd aan Hem hun dank.
In bomen, boven wolken,
weerklinkt hun stem hun klank.

God heeft een stem gegeven,
adem aan al wat leeft,
Hij schepper van het leven,
schoonheid die ons omgeeft.
Zijn hand schildert de kleuren,
met Goddelijk evenwicht.
Uit 's hemels open deuren,
komt tot ons 't hemels licht.

Hij laat de aarde stralen,
en zijn in hemelsblauw.
Zijn woord doet ons verhalen,
aan elk, Ik houd van jou.
Ik zal als een Vader wezen,
voor al wie leeft op aard'.
Hen in Mijn hand geborgen,
gezegend, welbewaard.

't Is God die ons verenigt,
bijeenbrengt in Zijn huis.
Die onze noden lenigt,
Hij biedt aan ons een thuis.
Ons leven wordt omgeven,
door liefde die ons draagt.
Wordt tot het licht geheven,
wat voor onz' ogen daagt.

Wij zullen Gode zingen,
lof, dankend wat Hij biedt.
Voor al Zijn zegeningen,
de Heer vergeet ons niet.
Hij laat ons steeds ervaren,
Zijn goedheid en Zijn trouw.
God, Hij zal ons bewaren,
in eeuwigheid getrouw.

De auteur heeft deze tekst getoonzet
deze is op aanvraag verkrijgbaar.

Justus. A van Tricht
21 april 2006



Licht ons aangeboden,
licht tot ons gevloden.
licht dat ons omstraalt.
Licht dat in het duister,
schijnt met grote luister,
licht dat nederdaalt.
Licht dat heel de aard' omvat,
komend uit een ver verleden.
Licht dat aan komt treden.


Licht uit 's hemels zalen,
licht dat doet verhalen,
duisternis die zwicht.
Licht dat komt met stromen,
licht waarvan wij dromen,
licht dat ons verlicht.
Licht dat bruisend tot ons komt
licht dat harten blij doet vullen.
Ons daarmee omhullen.


Licht dat nooit zal wijken,
licht dat steeds zal prijken,
aan de hemelboog.
Licht dat steeds zal schijnen,
dat niet zal verdwijnen,
licht steeds van omhoog.
Licht dat met haar gouden glans,
voor ons oog zal blijven pralen,
Licht dat thuis zal halen.



Melodie: Heugelijke tijding...
Justus. A van Tricht


18 april 2006


Een koning hoog te paard,
hij is erkenning waard,
geeerd zal zijn, zijn naam.
Maar hij komt met geweld,
is 't die zijn wetten stelt,
ten oorlog zeer bekwaam.
Hij is niet van zijn volk,
de vredevorst hun tolk,
hij laat een ieder lijden.
Hij zet hen onder druk,
hij brengt hun geen geluk,
maakt slaaf,brengt geen bevrijden.


Hij die op d' ezel rijdt,
komt met gerechtigheid,
zachtmoedigheid zijn stijl.
Hij bant de slavernij,
Hij maakt de mensen vrij,
de liefde is Zijn pijl.
Hij is de Vredevorst,
geneest, stilt honger, dorst
Hij schenkt Zijn volk bevrijden.
Zijn juk is licht en zacht,
Zijn woord heeft macht en kracht,
Hij laat Zijn volk niet lijden.


Hem geven wij de eer,
want Hij is onze Heer,
zal onze koning zijn.
Als Hij de stad in rijdt
haar poorten hoog en wijd,
de Vorst van groot en klein.
Dan klinkt op blijde toon,
Hossana Davids zoon,
juichend uit alle monden.
Dan schenkt Hij ons het loon,
en draagt Zijn gouden kroon,
Christus door God gezonden.



Melodie 424 Randstadbundel
Justus. A  van Tricht


21 april 2006












Licht om in te leven,
licht dat Gij wilt geven,
licht dat ons omstraalt.
Woorden uitgedragen,
antwoord op ons vragen,
Woord dat nederdaalt.
Hart dat vol van liefde is,
hart zo vol met diep verlangen,
Ons door 't Woord te vangen.


Licht dat Gij laat gloren,
licht dat wordt geboren,
licht in duisternis.
Woorden opgevangen,
die ons hart verlangen,
vullend het gemis.
Hart dat vol erbarmen is.
hart dat spreekt van heil, vergeving.
's Levens nieuw beleving.


Licht ons hart omhangen,
licht daarin gevangen,
licht zo heerlijk licht.
Licht uit duizend schalen,
miljoenen bokalen,
overstromend licht.
Licht dat overal rondom,
Licht dat draagt, dat zacht blijft schijnen,
Leidend al de Zijnen.


Melodie: Heugelijke tijding...
Justus. A van Tricht


18 april 2006
Ben jij de weg verloren,
en dwaal je doeloos rond.
Doe jij de stem niet horen,
de roepstem die God zond.
Houdt jij je nog verborgen,
en Gods stem niet verstaan.
Die graag voor jou wil zorgen,
je leidend voor wil gaan.

Ben jij nog steeds aan 't zoeken,
jij hulp'loos mensenkind.
Kijkend in alle hoeken,
maar nergens uitkomst vindt.
Ben jij nu aangekomen,
op 't kruispunt van 't bestaan.
Nu al je mooie dromen,
in rook zijn opgegaan.

Blijf jij in cirkels lopen,
en loop je steeds weer vast.
Weet God houdt deuren open,
dus kom maar met je last.
Bij Hem ben je geborgen,
wanneer je tot Hem snelt.
Hij luistert naar je zorgen,
je nood aan Hem verteld.

De Heer zal je ontvangen,
Vader ziet naar je uit.
Hij doet naar je verlangen,
en wacht tot je besluit.
Hij heeft Zijn beide armen,
reeds voor je uitgespreid.
Hij zal je hart verwarmen,
in liefde voortgeleid.

Nu hoef je niet meer dwalend,
en doeloos verder gaan.
Zijn woord wijst je verhalend,
de juiste weg weer aan.
Nu kun je veilig verder,
de weg aan Vaders hand.
Die als een Goede Herder,
voert naar 't beloofde land.


De auteur heeft de tekst getoonzet en deze is op aanvraag verkrijgbaar
Justus. A van Tricht


21 april 2006




Cirkels van Licht spreidt de Heer rond Zijn kind'ren.
Cirkels van Licht, legt Hij rond hun bestaan.
Lichtcirkels, helder die 't duister verhind'ren.
Cirkels van Licht, om daarin te gaan.


Cirkels van Licht, die Zijn kind'ren beschermen.
Cirkels van Licht, die verhind'ren hun val.
Lichtcirkels, glanzend, die boven hen zwermen.
Cirkels van Licht, een oneindig getal.


Cirkels van Licht, door dat licht steeds omgeven.
Cirkels van Licht, met hun stralen van goud.
Lichtcirkels, die, wervelend rondom hen zweven.
Cirkels van Licht, door Gods liefde gebouwd.


Cirkels van Licht, laat God stralen om mensen.
Cirkels van Licht, met hun schitt'ring niet koud.
Lichtcirkels, warm, die voldoen aan Gods wensen.
Cirkels van Licht, omdat God van ons houdt.


Cirkels van Licht, die het hart doen verblijden.
Cirkels van Licht, in ons mens'lijk bestaan.
Lichtcirkels Gods, die ons steeds willen leiden.
Cirkels van Licht, met Gods hemellicht aan.
Justus. A van Tricht


18 april 2006


Gij hebt in ons gezaaid,
Uw woord als zaad in de akker,
Gij roept het in ons wakker,
waar het in stilte ontspruit.
Opdat Gij zult ontwaren,
de oogst van volle aren,
vruchtdragend honderduit,
voordat er wordt gemaaid.


Gij hoopt op rijke vrucht,
opdat in ons zal groeien,
Uw woord dat op zal bloeien,
in ieder die het hoort.
Zodat de liefd' zal blijken,
die ons naar 't woord wil ijken,
en daardoor aangespoord,
zal nemen hoge vlucht.


Gij wacht totdat de tijd,
van d' oogst is aangebroken,
en alle vrucht ontloken,
tot wasdom is gebracht.
Dan zult U gaan vergaren,
de oogst de vrucht der aren,
door U bijeen gebracht,
in liefde toegewijd.


Dan wordt door U geschift,
het onkruid van de vruchten,
dat heeft het vuur te duchten,
waarin het wordt verteerd.
De vrucht brengt Gij in schuren,
een eeuwig feest zal duren,
waarin Gij wordt geeerd.
Justus. A van Tricht 


19 april 2006



Heer, laat mij groeien in Uw liefde,
Heer, laat mij groeien in het geloof.
Heer, laat mij groeien in vertrouwen,
open mijn oren vaak nog doof.
Schenk mij een hart dat zacht van vlees is,
niet hard, maar vol bewogenheid.
Dat kloppend warm met vaste slagen,
tot liefdedienst is toebereid.


Heer, spreek Uw woorden, laat mij horen,
leer mij Uw woorden Heer verstaan.
Dat ik mag leven uit genade,
Heer, laat mij bloeien in Uw Naam.
Opdat mijn hart U lof, verhoge,
en uitziet naar de morgenstond.
Gij zijt de zon die aan de hoge,
mij toelacht, mij haar stralen zond.


Heer, laat mij in Uw licht steeds leven,
bewaar mij voor de duisternis.
Wil Heer een nieuwe geest mij geven,
die krachtig vol vertrouwen is.
Heer wil toch naar mijn beden horen,
schenk antwoord Heer, steeds op Uw tijd.
En door Uw Woord wedergeboren,
mij kind dat zich in U verblijdt.
Justus. A van Tricht


18 april 2006


Jesjoeha zal Hij heten,
Jesjoeha is Zijn naam.
De mens door God gezonden,
die komt in ons bestaan.
Messias, de Verlosser,
beloofde Vredevorst.
Hij die ons 't heil komt brengen,
waar heel ons hart naar dorst.


Hij komt om te bevrijden,
Hij redt en maakt ons vrij.
Zijn woord doet ons genezen,
verlost van slavernij.
De duisternis moet wijken,
Zijn licht dat overwint.
Dit licht zal ons omstralen,
wat ons aan Hem verbindt.


Zijn leven zal Hij geven,
en dragen onze schuld,
Met God ons weer verzoenen,
nieuw leven wordt onthult.
Zijn liefde doet ons dragen,
Hij wijst de weg, het spoor.
Op smekingen en beden,
geeft Hij aan ons gehoor.

Justus. A van Tricht 


19 april 2006


't Was eens op een zondagmorgen,
iedereen was weer vereend.
Plotseling was daar een windvlaag,
men stond even als versteend.
En verrast door het gebeuren,
keek men toen met open mond.
't Bleek dat toen op vele hoofden,
plotseling Gods Waakvlam stond.


Mensen spraken plots in tongen,
ieder kon het woord verstaan.
Want de Geest was in hun midden,
door de rijen heen gegaan.
Door een wonder was toen even,
al hun spraakverwarrin weg.
En zij spraken tot elkander,
"Wat gebeurt hier zomaar zeg"!


't Was de dag van de belofte,
't was de dag van 't Pinksterfeest.
't Was de Trooster die beloofd was,
't vuurwerk van de Heil'ge Geest.
Die neerdaalde in hun harten,
hen met vreugd' en blijdschap sloeg.
En bewerkte dat op ieders,
hoofd, hij 'n vurig Godslicht droeg.


Een licht dat niemand deed verschroeien,
een vuur dat uit de hemel kwam.
En in aller hart zich zette,
brandende in vuur en vlam.
Heer wij vragen U ook biddend,
zendt ook ons Uw Heil'ge Geest.
Laat die in ons midden wonen,
met Zijn vuurwerk als een feest.
Justus. A van Tricht


18 april 2006



Geest van God die ons wil leren,
Heil'ge Geest kom met Uw kracht.
Breng ons hart in hoger sferen,
leid ons door Uw wijsheid, macht.
Kom o Geest en wil ons richten,
leer ons en lat ons verstaan.
Schenk ons inzicht, wil verlichtten,
't Goddelijk woord in ons bestaan.


Geest van God kom in ons midden,
en daal neder in ons hart.
Leer ons danken, loven, bidden,
plaats Uw vuurvlam in ons hart.
Laat Uw kracht ons diep doorstromen,
heel en reinig ons gemoed.
En aan ons Uw heilswerk tonen,
voor ons oog Uw wonderen doet.


Geest van God, zo hoog verheven
leer ons wandelen naar het Woord
Laat ons handelen daar naar wezen,
en wij 't doen zoals gehoord.
Als wij zwak zijn wil ons sterken,
hart en ziel,geest, onze voet.
Wil in onze harten werken,
heilzaam, door Uw kracht gevoed.


Geest van God, uit Hem geboren,
doe ons warmen met Uw gloed.
Laat Uw vuurvlam in ons gloren,
die de liefde bloeien doet.
Laat haar groeien en verwarmen,
liefd' die kou en kilt' verdrijft.
Met een hart dat vol erbarmen,
door U in de liefde blijft.


Geest van God, waarom wij vragen,
Helper, Trooster, Stille kracht.
Wil nabij zijn alle dagen,
en ons dragen dag en nacht.
Laat Uw zachte kracht doordringen,
en voltooi aan ons Uw werk.
Toon aan ons Gods wond're dingen,
die Gij doet zonder beperk.
Justus. A van Tricht 


19 april 2006


In witte gewaden zullen zij komen.
In witte gewaden, de Heer toegewijd.
Van heinde en verre zullen zij stromen,
van d' einden der aarde, ja wereldwijd.


In witte gewaden zullen zij dansen,
In witte gewaden zullen zij gaan.
De Belgen,, de Britten, de Duitsers, de Fransen,
ja alle natien zullen daar staan.


In witte gewaden zullen zij buigen.
In witte gewaden zich neigen voor God.
Zij zullen Hem allen hun eer gaan bewijzen,
er zal niemand meer zijn die de Here bespot.


In witte gewaden zullen zij zingen,
In witte gewaden, een lied tot ZIjn eer.
Ja allen zij zullen Hem lofoffers brengen,
voor Jezus het Lam, Hij hun Koning de Heer.


In witte gewaden zullen zij vieren.
In witte gewaden vierend het feest.
Het feest van d' ontmoeting, d' ontmoeting des Heren.
Uitbundig zoals nog nooit eerder een feest.


In witte gewaden zullen zij loven.
In witte gewaden, het glas heffen gaan.
Waarin op de randen met goud is geschreven,
waarop in de rand "Made in Heaven" zal staan.
Justus. A van Tricht


18 april 2006


Wij blijven hun namen in liefde gedenken,
vergetend hun woorden en weldaden niet.
De dood nam hen weg, door zijn zacht stille wenken,
en diep in ons hart brandt nog 't stille verdriet.
Zij kwamen en gingen de weg als zo velen,
zij kenden hun moeiten, hun zorgen en strijd.
Zij kenden de pijn die het leven laat delen.
Maar diep in ons hart wordt hun naam nog gewijd.


Wij willen en kunnen hun naam niet vergeten,
zij gingen ons voor naar het andere land.
Zij gaven hun liefde, hun zorg, lieten weten,
de kostbare dingen van hart, mond en hand.
Een kaars wordt met vuur tot een lichtvlam ontstoken,
en beelden van vroeger zij trekken voorbij.
Maar ondanks hun heengaan wordt nimmer verbroken,
de band de herinnering, die voortleeft, maakt blij.


Zij liggen ter rustte, een steen met hun namen,
die in het graniet en ons hart staan gegrift.
Zij wachten in graven in stilte tezamen,
tot God doet ontwaken, hun naam in Zijn schrift.
Dit boek met hun namen door God opgeschreven,
gaat open als eenmaal 't bazuingeschal klinkt.
Dan komen de doden door 't Woord weer tot leven,
Zijn stem die hun oren met daadkracht doordringt.


Dan zullen hun d' ogen weer worden geopend,
en ieder die staat in Zijn Boek krijgt het kleed.
Dat blinkend als sneeuw, wit, waarin zij dan lopend,
als kinderen Gods zullen worden bekleed.
Dan zullen w' elkander in vreugde ontmoeten,
als God ons in liefde bijeen brengt, vereend.
Dan zullen wij 't Licht der genade begroeten,
het eeuwige leven door God ons verleend.

Justus. A van Tricht 


19 april 2006



Kom witte vogel, kom uit de wolken,
kom met je vleugelslag zo breed.
Jij het symbool dat de vree doet vertolken,
teken dat mensen weer samen smeed.
Kom, doe niet vluchten op luchten en winden,
breng in je snavel de tak met het groen.
Laat door jouw komen de mensen weer vinden,
de weg tot elkander, de weg naar verzoen
Justus. A van Tricht


18 april 2006