Nederlandse-gedichten



Wanneer het oog niet ziet,
durft u dan te vertrouwen.
Wat God beloofd, U biedt,
voordat u zult aanschouwen?


Hebt u Gods Woord verstaan,
en wilt u er op bouwen.
Door in dat woord te gaan,
te gaan in 't volst vertrouwen.


Velen gingen u voor,
deden van God getuigen,
En gingen in het spoor,
knielend voor Hem zich buigen.


Want 't geloof is het bewijs,
de zekerheid der dingen.
Voor hen die blij de prijs,
van 't niet zien, Gods ontvingen.


Het rijke voorgeslacht,
met al zijn grote namen,
Heeft het van God verwacht,
het geloof bond hen tezamen.


Zij wandelden met Hem,
gingen met Hem Gods wegen,
Zij hoorden naar Zijn stem,
verkregen elk Zijn zegen.


Weet als uw oog niet ziet,
u wel Gods stem doet horen.
Dat 't geloof in Hem u biedt
Zijn licht zal voor U gloren.


Want wat u thans niet ziet,
zal God u openbaren.
Wat nog ligt in 't verschiet,
u zult het eens ontwaren.


Naar Hebreeen 11
Justus. A van Tricht


24 april 2006


Houd jij je hartedeur nog dicht,
voor Jezus Hij die klopt.
Niet thuis, verborgen niet gezwicht,
en wachtend tot Hij stopt?


Houd jij nog steeds je oren dicht,
ben je nog niet bereid.
De deur te oop'nen naar het licht,
te zien hoe God bevrijdt.


De Heer wacht kloppend, vol geduld,
tot jij Hem open doet.
Dan word je door Zijn Geest vervuld,
als je Hem echt ontmoet.


Hij trapt geen dichte deuren in,
maar blijft slechts kloppend staan.
Totdat die deur geopend wordt,
en Hij mag binnengaan.


Dan gaat Hij in je hart aan 't werk,
en reinigt je gemoed.
Een tempel tot Gods eer moet 't zijn,
gereinigd door Zijn bloed.


Weersta niet langer Jezus stem,
Hij roept je, volg Hem maar.
Hij wijst de weg die je moet gaan,
en maakt je er voor klaar.


Je schulden, pijn, je ongeloof dat,
die deur gesloten hield.
Verdwijnt als jij Hem opendoet,
en nederig voor Hem knielt.


Kom open toch, en laat Hem toe,
dan word je echt bevrijd.
Ga in vertrouwen dan de weg,
waarop Hij jou steeds leidt.


Vertrouw je toe aan Jezus hand,
wees open, luister stil.
Hij maakt je duidelijk door Zijn Woord,
Zijn liefde, en Gods wil.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Hij sprak tot hen Zijn laatste woorden,
de elven rondom Hem vergaard.
Zijn band met hen de liefdekoorden,
nogmaals bevestigd en verklaard.
De Heilige Geest zou Hij hen zenden,
de Trooster werd aan hen beloofd.
Die spoedig komend zich zou wenden,
tot hen neerdalend op hun hoofd.


Hij deed Zijn armen zegenend spreiden,
keek hen voor 't laatst nog eenmaal aan.
Toen deed Hij van Zijn vrienden scheiden,
voer op, recht op de hemel aan.
Waar Hij gedragen op de wolken,
gebracht weer naar het Vaderhuis.
Om daar voor hen en alle volken,
hun woning scheppend, na het kruis.


Zij staarden met hun hart bewogen,
de Heiland met hun ogen na.
Met stille tranen in hun ogen,
liet Jezus hen op d' aarde na.
Toen deden eng'len tot hen spreken,
eens daalt de Heer op wolken weer.
Wanneer de tijd zal zijn verstreken,
komt Hij als koning tot u weer.
Justus. A van Tricht


24 april 2006


Gods uurwerk telt geen uren, nog seconden.
Gods uurwerk dat wijst andere tijden aan.
Gods uurwerk staat nooit stil en wordt nooit opgewonden.
Gods uurwerk dat geeft andere waarden aan.


Gods uurwerk heeft geen wijzerplaat en geen getallen.
Gods uurwerk geeft de mensen nog respijt.
Gods uurwerk heeft geen slinger die plots stil kan vallen.
God kent geen tijd maar enkel eeuwigheid.


God hoeft niet als wij mensen op de tijd te letten.
Hij kent geen haast, maar Hij ziet alles rustig aan.
Hij wil niet zoals wij de tijden terug gaan zetten.
God neemt de tijd, zoals die volgens Hem moet gaan.


God ziet het leven en de tijden van een andere kant,
want God geniet nog steeds van 't echte leven.
Daarom houdt Hij de tijden stevig in Zijn hand,
om ons vandaag, Zijn zekerheid te geven!
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Zij kwamen tot Hem alle tien,
hun lichaam was bedekt met zweren.
Die mensen van hen af deed keren,
hen deden mijden, hen niet zien.


Maar Jezus heeft hen aangeraakt,
van hun melaatsheid hen genezen.
Heeft hen weer heel, weer rein gemaakt,
liet hun volwaardig mens weer wezen.


Niet meer de outcasts die men mijdt,
niet meer verworpen, afgewezen.
Maar van hun ziekte thans bevrijdt,
door 't woord van Jezus, hen bewezen.


Zij moesten naar de tempel gaan,
zich door de priesters laten keuren.
Spraken wat Jezus had gedaan,
en wat Zijn woorden liet gebeuren.


Een is tot Jezus terug gegaan,
en deed de Heer zijn dank bewijzen.
Kwam uit Samaria vandaan,
hem erend en met lofzang prijzen.
Justus. A van Tricht


24 april 2006


Hij stond te bouwen in de velden,
die rijk met bloemen waren opgetooid.
Een huis zeer groot met vele kamers,
zijn haar was bruin, en zijn gezicht door weer en wind gelooid.


Hij bouwde voort, verdieping na verdieping,
Hij metselde maar door, ja muur na muur.
't Was of de uren voor hem niet meer telden,
en of hij kende bij het bouwen, nimmer rust noch duur.


Hij ging maar voort, maar altoos voort,
alsof hij haast had verder door te bouwen.
Ik vroeg hem en passant, voor wie hij bezig was,
maar hij ging voort en bleef het antwoord voor zich houwen.


Ik bleef toen stil geboeid staan staren,
hoe hij daar verder bouwde, steen voor steen.
Verwonderd, hoe dat hij dit grote werk zou klaren,
dat huis met vele kamers, zo rust'loos en geheel alleen.


Toen werd ik wakker uit mijn diepe dromen,
en langzaam kwam 'k weer tot bezinning, tot
ik plotseling tot de conclusie was gekomen:
Toen wist ik het, de man die ik zag, die Bouwvakker, was God.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Laat mijn hart een tempel wezen,
Heer, het huis waarin U woont.
Waarin U Heer zult vertoeven,
en daar op de zetel troont.
Wil mijn IK daarvan verdrijven,
Heer, daarvoor de liefd' geplaatst.
En daarin Uw woorden schrijven,
Heer, ik vraag U, "Kom, gehaast"!


Wil mij leren, onderwijzen,
maak mij nederig en stil.
Laat Uw licht in mij oprijzen,
vorm mij Heiland naar Uw wil.
Leer mij luisteren en te zwijgen,
voor Uw woord ontvankelijk zijn.
Mij Uw zegening verkrijgen,
deel met mij het brood de wijn.


Wil met mij de maaltijd houden,
Heer, met mij aan tafel gaan.
Wees mijn Leidsman, mijn vertrouwde,
metgezel, mijn vriend voortaan.
Wil Uw mantel om mij spreiden,
van Uw liefd' die nooit verlaat.
Wil mij aan Uw hand Heer leiden,
door Uw wijsheid, inzicht, raad.
Justus. A van Tricht


24 april 2006


Met meer dan duizend kleuren om mij heen,
word ik verblijdt door zonneglans en zomertinten.
De zonnestralen spelen door de wolken heen,
en sieren hen met smal gerande gouden linten.
Een vogel zoekt zijn weg door hoge blauwe luchten,
op vleugels wiekend in de vroege dageraad.
Wat zal het doel zijn van zijn verre vluchten,
als hij mij als een stipje op de aarde achterlaat.
Waarheen zal elke vleugelslag hem voeren,
die hem een vrijheid geeft die niemand kent.
Zal het gevaar hem op zijn reis beloeren,
dat hem besluipt en aan zijn leven maakt een end?


Het groene gras golft zachtjes door de wind,
die ook de bladeren der bomen zacht doet ruisen.
En in het landschap waar ik mij bevind,
hoor ik het kabbelend water van een beekje bruisen.
En in haar snelle stroom waarin de vissen zwemmen,
als zilveren pijlen schietend happend naar hun doel.
Hun energie lijkt eindeloos en niet te temmen
jagend op voedsel met hun feilloos goed gevoel.
Een jonge haas springt in de groene verten,
al buitelend in de vrije buitenlucht.
Onder het wakend oog van enkele schuwe herten,
die aan de bosrand toezien voor 't gevaar beducht.


In deze sfeer waarvan ik intens geniet,
zie ik de bloemen stil hun hart ontluiken.
Ik ruik hun geur die de natuur mij biedt,
met vogels zingende in boom en struiken.
Hier afgezonderd ver van drukke stad en huizen,
ver van een wereld die zich haastig voorwaarts jaagt.
Hier zou ik willen wonen en naar toe verhuizen,
een stille plek waar niemand mij met wat dan ook belaagt.
Die rust die stilte die mij aan doet spreken,
met elk seizoen verrassend weer een ander beeld.
Dit is voor mij de mooiste plek gebleken,
hier wordt mijn wezen telkens weer opnieuw geheeld.


Dit oord waarin God mij Zijn schepping toont,
met al haar kleuren tinten en geluiden.
Waarmee Hij oog en hart en ziel en geest beloont.
doet telkens weer aan mij Zijn almacht duiden.
Hoe alles hier in harmonie en evenwichtig leven,
zich scharen doet naar wetten door de Heer bedoeld.
Hier zie ik terug iets van Zijn Goddelijk streven,
hier heb ik 't sterktst ook Zijn aanwezigheid gevoeld.
Hier kan ik vaak Zijn zachte stem nog horen,
die als een fluistering ruisend door de bomen gaat.
Hier tref ik zichtbaar nog de gouden sporen,
die God in het voorbijgaan voor mij achterlaat!
Justus A. van Tricht


24 april 2006


Er is een tuin waar rode rozen bloeien,
er is een tuin, waar rode rozen staan.
Er is een tuin waarin zij weeld'rig groeien,
een tuin waar je eens door mag gaan.


Er is een tuin met bloemen, coniferen,
er is een tuin, een heerlijk paradijs.
Er is een tuin vol licht en blijde sferen,
een tuin getuigend van Gods liefd'bewijs.


Er is een tuin met spuitende fonteinen,
er is een tuin met waterbeken fris.
Er is een tuin waarin God al de Zijnen,
laat wandelen als de tijd gekomen is.


Er is een tuin vol bomen en met weiden,
er is een tuin waar altijd bloemen staan.
Er is een tuin waar God ons in zal leiden,
dan biedt Hij ons een bos met rode rozen aan.

Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Laat ons voor Israels God zich buigen,
Hem brengend onze dank en eer.
En van Zijn grote Naam getuigen,
Schepper en Koning onze Heer.
Laat de lofzang horen,
zingend blij in koren,
Jubelt blijde uit.
Juicht met blijde psalmen,
laat het feestlied galmen,
klinkend honderd uit.


Blaast de bazuin en laat haar schallen,
en roert de snaren, slaat de trom.
Weest blijde in Uw Heer Gij allen,
verheugt u in Zijn liefd' rondom.
Hij schengt u de vrede,
uit Zijn legerstede,
stromen vol van licht.
Hij doet aan U geven,
adem om te leven,
schat van groot gewicht.


Ja Israels God zal u behoeden,
oneindig is Zijn liefd' en trouw.
Zijn grootheid laat zich slechts vermoeden,
neem wat Hij schiep in ogenschouw.
Want daaruit zal blijken,
niets heeft Zijn gelijke,
evenaart Zijn macht.
Door Zijn woord gesproken,
is het licht ontstoken,
schijnend dag en nacht.


Het gans heelal spreekt van Zijn daden,
Zijn luister en Zijn heiligheid.
Wij zijn met goedheid overladen,
van uit Gods hand ons toebereid.
Jubelt heel de aarde,
God Hij openbaarde,
ons Zijn liefd' verklaard.
En op onze wegen,
stort Hij mild Zijn zegen,
in Zijn hand bewaard.


God is de Heer van alle tijden,
is oorsprong, bron van elk begin.
Die was en is en doet verblijden,
de Eeuwige wiens groot bemin,
Dag aan dag doet tonen,
onder ons wil wonen,
ons Zijn kind'ren noemt.
Ja Hij treedt ons nader,
zorgend als een vader,
prijst Zijn naam en roemt.


Melodie Ps 33 L.v.d.K.
Justus A. van Tricht


24 april 2006
Heer, heel in hen de diepe wonden,
die zijn geslagen in hun geest.
d' Herinneringen daar gevonden,
wij smeken U dat G' hen geneest.
Heer, raak hen aan in 't onbewuste,
waarin zoveel verborgen ligt.
Heer, breng hun hart, hun ziel tot rustte,
en plaats hun trauma's in Uw licht.

Maak heel Heer wat hun ogen zagen,
verwijder beelden die er zijn.
Laat hen de last niet langer dragen,
neem van hen weg de smart de pijn.
Heer sluit hun veilig in Uw armen,
hef hen Heer naar het licht weer op.
Wil met Uw liefde hen verwarmen,
leg zegenend hun de handen op.

Heer, laat Uw hand, Uw vingers strijken,
over d' herinneringen diep.
Waarvan de dorens zo scherp blijken,
waardoor hun geest schade op liep.
Heer balsem met Uw liefd' de wonden,
de last die levensvreugd belet.
Laat in het licht door U gezonden,
hun geest weer worden vrijgezet.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



De wijsheid klinkt niet langs de straten,
wordt niet gehoord in poort of plein.
Die wijsheid heeft geen grond, geen maten,
zal u niet welgevallig zijn.


Die wijsheid komt van spotters haters,
van hen die onverschillig zijn.
Die wijsheid komt van Godverlaters,
die staan te schreeuwen, groot en klein.


Want die haar spreken met hun tongen,
niet in de vrees des Heren gaan.
Spreken van schijn, klinken verwrongen,
hun wijheid zal slechts kort bestaan.


De wijsheid die zij uit doen spreken,
en komend uit hun geest, hun mond.
Is wijsheid die u op zal breken,
is wijsheid van de koude grond.


Slechts woorden door God zelf gesproken,
zijn wijsheid, lering voor het hart.
Zij zijn het licht voor u ontstoken,
zijn duidelijk, zijn niet verward.


Hoort naar Zijn woorden, Zijn geboden,
waarin u wijsheid heil en licht.
De waarheid u wordt aangeboden,
die wijs is en die U verlicht.


Naar Spreuken 1 vers 20-33

Justus A. van Tricht


24 april 2006


Vergeet dit nooit,
God heeft je uitverkoren.
Vergeet dit nooit,
de Vader heeft je lief.
Vergeet dit nooit,
weet dat je mag behoren.
Bij Hem die jou tot leven riep.


Vergeet dit nooit,
je mag Hem alles vragen.
Vergeet dit nooit,
't is Vader die vergeeft.
Vergeet dit nooit,
dat Zijn Zoon heeft gedragen.
De zond' die aan je leven kleeft.


Vergeet dit nooit,
dat Jezus zal bevrijden.
Vergeet dit nooit,
dat Jezus jou bemint.
Vergeet dit nooit,
dat Hij je voort wil leiden.
En dat jij bent een koningskind.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



In U heb ik het licht gevonden,
in u de vreugde en de kracht.
Bij U vergeving van mijn zonden,
waardoor mijn hart weer blijde lacht.
Ik die Uw liefd' niet heb verdiend,
verkoos mij tot Uw kind, Uw vriend.


U mag ik God mijn Vader noemen,
mij door Uw Woord, Uw hand geleid.
Met psalmen en gezangen roemen,
mijn loflied aan U toegewijd.
Mijn leven leggend in Uw hand,
in 't licht dat voor mijn ogen brandt.


In Christus met U Heer verbonden,
Uw zoon die voor mijn zonden stierf.
Die naar de wereld is gezonden,
nieuw leven, toekomst mij verwierf.
Zien thans mijn ogen naar het kruis,
de Weg die voert naar 't Vaderhuis.


Ik weet mijn leven Heer gedragen,
ik heb mijn hart U toevertrouwd.
Eenmaal zal voor mijn ogen dagen,
het paradijs door mij aanschouwt.
Dan wordt mij door Uw Woord bereid,
't geluk, de glans der eeuwigheid.


Melodie: lied 440 L.v.d.K

Justus A. van Tricht


24 april 2006


Leer mij de Waarheid lief te hebben,
leer mij Heer, in de Waarheid gaan.
Wil mij de Waarheid openbaren,
die mij voor ogen Heer doen staan.


Leer mij de Waarheid lief te hebben,
leer mij aan haar getrouw te zijn.
Laat mij Heer voor Uw Waarheid strijden,
laat Waarheid ook mijn leven zijn.


Leer mij de Waarheid lief te hebben,
de Waarheid die ten leven leidt.
De weg die ik Heer dien te volgen,
de Weg waarlangs U mij bevrijdt.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Gij wilt Uw volk een goede Herder zijn,
als schapen door Uw herderstaf behoeden.
Uw zorg strekt Gij uit over groot en klein,
schenkt hen bescherming en Gij doet hen voeden.
Uw woord is dagelijks voor hen tot spijs.
Uw trouw is groter dan dat wij vermoeden.


Wie afdwaalt van de kudde die zoekt Gij,
tot in de allerdiepste en verste dalen.
Uw stem weerklinkt, mijn kind kom toch tot Mij,
Ik ben op zoek om jou weer thuis te halen.
Blijf toch niet dolen in de woestenij,
zover van huis dan moet je wel verdwalen.


Als Gij het vindt dan is Uw hart verblijdt,
de vreugde ongekend is niet te peilen.
Dan zult Gij die de goede Herder zijt,
met het verlorenen naar de kudde ijlen.
Het weer temidden van Uw vrede plaatst,
en met hen verder trekt nog vele mijlen.
Justus. A van Tricht


22 april 2006


De Heer biedt ons Zijn schatten aan,
de goudschat van Zijn woorden.
Ten leven, opdat wij verstaan,
als wij hen klinkend hoorden.


De rijkdom die verborgen ligt,
daarin, laat Hij verklaren.
De Heilige Geest zal met Zijn licht,
Gods woord ons openbaren.


Hij toont ons 't zilver en het goud,
de parels, diamanten.
Het woord dat opklinkt tot behoud,
strooit Hij naar alle kanten.


Het Woord van God is als het zaad,
dat in ons hart mag groeien.
Waar als het niet verloren gaat,
't ontspruitend op zal bloeien.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



 



Er is nog hoop voor hopelozen,
voor hen die eenzaam verder gaan.
Op wegen die zij niet verkozen,
al grijpt hun kou en kilte aan.


Er is nog hoop voor moedelozen,
voor hen wie 't uitzicht nog ontbreekt.
En in het duister nog verpozen,
totdat voor hen weer 't licht aanbreekt.


Er is nog hoop voor hen die lijden,
die stil verwerken hun verdriet.
Waar de herinn'ringen verglijden,
de tranen gaan die niemand ziet.


Er is nog hoop voor hen die huilen,
om 't onbegrip en het tekort.
Er is een plaats waar elk mag schuilen,
als 't leven hem te machtig wordt.


Er is een plaats waar elk mag komen,
hoe ook door smart het hart verward.
Met al zijn stukgeslagen dromen,
die plaats is Gods geopend hart.


Daar is weer hoop voor hopelozen,
verkrijgt de moedeloze moed.
Wie Hem tot Helper heeft gekozen,
ontvangt weer kracht die leven doet.

Justus. A van Tricht


22 april 2006


God helpt mensen door mensen,
in hen wordt Hij zichtbaar, concreet.
Dat is wat de Heer ook doet wensen,
toont zo zich in liefde en leed.


Door hen laat de Heer zich ervaren,
door hen wordt Zijn liefde verbreid.
Door hen zullen wij God ontwaren,
door hen aan de hand voort geleid.


Door mensenstem horen wij spreken,
het woord dat de Heer tot ons brengt.
Door hen worden wij aangekeken,
met ogen zoals Hij gedenkt.


Maar God is het die hen doet zenden,
in liefd' tot de naaste steeds weer.
Om in elke nood en ellende,
te zijn steeds het beeld van de Heer.
Justus. A van Tricht


24 april 2006



   



Je moet nog wennen aan de stilte,
je huis, dat is je huis niet meer.
Je hart voelt steeds die lege kilte,
om 't afscheid van je liefste weer.


Je ogen dwalen door de kamer,
en blijven rusten op die plek.
Die lege stoel daar bij de ramen,
was tot voor kort zijn vaste stek.


Je geest herinnert zich de dingen,
van alles wat je samen deed.
Het wandelen, het praten, zingen,
de jaren die je samen sleet.


Je oor hoort telkens nog zijn treden,
dan lijkt het of hij binnenkomt.
Maar in je hart weet je, die schreden,
zijn sinds die dag, voorgoed verstomd.


Je hart vloeit over en schreit tranen,
je sluit je ogen zacht en bidt.
Als tussen roodberande banen,
je plots bemerkt dat God er zit.


Je hoeft, je niet meer in te houden,
al lijkt het leven zwart omfloerst.
Huil nu maar uit aan Vaders schouder,
die met jou nieuwe wegen koerst.
Justus. A van Tricht


22 april 2006