Nederlandse-gedichten



In een wereld kil en koud,
is een kind gekomen.
Dat van alle mensen houdt,
hen van vree laat dromen.
’t Kindje heeft een mooie naam,
Jezus zal het heten.
’t Blijkt de Zoon van God te zijn,
eng’len lieten ’t weten.


Ook in deze heil’ge nacht,
mogen wij ’t weer horen.
Van het kind tot ons gebracht,
uit een maagd geboren.
Want zo lief had God ons al,
Ons dit kind te zenden.
Dat ons redden wil en zal,
uit zonde en ellenden.


Laat ons zingen voor dit kind,
God en ’t kindje eren.
En van Hem die ons bemint,
’t pad naar vrede leren.
’t Kind dat komt uit Bethlehem,
zal de weg ons wijzen.
Als wij volgen spoor en stem,
s’ hemelsparadijzen.
Justus A. van Tricht

 



Het licht der wereld dat ontspruit,
gaat in een kind ons blij vooruit.
Het roept de volkeren bijeen,
in grote scharen om zich heen.


Dit licht dat alles overtreft,
zich boven berg en dal verheft.
Spreidt over ons haar vleug’len uit,
het spreekt zijn vredewoorden uit


God plaats dit licht tussen ons in,
in Hem de mens van zijn bemin.
Die komt met zijn gerechtigheid,
Hij die ons in zijn voetspoor leidt


Juich hemel, aarde jubelt luid,
zie naar de weg die Hij besluit.
Volg Hem uw herder met zijn staf.
Hij die ons redt van ’t eeuwige graf.


Zingt voor het kind dat ons bevrijdt,
ons voorgaat en ten hemel leidt.
Die kruis en dood voor ons doorstaat,
het graf als levende verlaat.
Justus A. van Tricht


De tekst is door de auteur getoonzet
en op aanvraag verkrijgbaar.
De tekst is tevens te zingen op
de melodie van Lied 239 L.v.d.K
en eveneens op de melodie van
Lied 250 L.v.d.K



Ik ben op weg naar Bethlehem,
ik heb het blijde bericht vernomen.
Dat d’ engel sprak met luidde stem,
er was een kind op d’ aard gekomen.
’k Hield bij mijn schapen trouw de wacht,
en zat bij ’t vuur met mijn vier vrienden.
Toen engelen koren in de nacht,
ons van het heugelijk nieuws bedienden.


Verblijdt zijn wij opweg gegaan,
om ’t kindje Jezus te bezoeken.
En klopten bij de stal zacht aan,
waar ’t kindje lag gehuld in doeken.
De deur ging open op een kier,
waarachter Jozef en Maria wachtten.
Hij vroeg wat zoeken jullie hier,
deed immers geen bezoek verwachten.


Toen melden wij hem ons verhaal,
wat d’ engel aan ons heeft doen horen.
Van engelenzang op grote schaal,
voor ’t kindje in de stal geboren.
Wij knielden neder bij het kind,
met grote vreugde in onze harten.
Dat in de kribbe zich bevindt,
genoemd wordt Jezus Man van Smarten.


Der wereld redder is dit kind.
en ’s werelds licht dat rijk doet schijnen.
Dat in ons midden zich bevindt,
en daaruit nimmer zal verdwijnen.
Toen brachten wij de boodschap rond,
in Bethlehem en ver daar buiten.
Zo ging het nieuws van mond tot mond,
wat God in liefd’ heeft doen besluiten.

Justus A. van Tricht


God strooit het stralend licht in ’t rond.
Het gouden licht van zijn verbond.
Belofte in een kind vervult.
Bevrijdt de mens van zonde en schuld.


Dit kind zal zijn der wereld licht.
Dat voor ons oog is opgericht.
Het roept ons allen in de kring.
Tot dank en vol verwondering.


Het is het vleesgeworden woord.
Een mensenstem die wordt gehoord.
Die door de wereld rond zal gaan.
Een mens die offert zijn bestaan.


Hij leeft ons steeds de liefde voor.
En vraagt voor recht van ons gehoor.
Hij laat ons door zijn handelen zien.
Dat elk met hem eens zegt: “Ik dien”.

Justus A. van Tricht


Een Goddelijk kind is ons geboren,
een heerlijk wonder ons bereid
Door d’ engel en door engelenkoren,
werd ons zijn komen ingeleid.
Het Eer zij God heeft blij geklonken,
door ’s hemels zalen wijd en zijd.
Terwijl miljoenen sterren blonken,
staand aan de hemel uitgespreid.
 
Wie wil met mij die ster doen volgen,
die ons doet leiden naar de stal.
Waarin het Christuskind doet liggen,
die op de aarde heersen zal.
Dit Goddelijk kind brengt ons de vrede,
dit hemelskind brengt ons het heil.
God deelt aan ons Zijn redding mede,
gedaan in koninklijke stijl.


Zie hier dit kleine kind zo teder,
wiens ogen stralend hemelsblauw.
Wiens lippen lachend alsmaar breder,
vertolken, “Mens ik houd van jou”.
Dit kind moet de Messias wezen,
de mensenzoon door God beloofd.
Die ons zijn liefde heeft bewezen,
verwachting loont, voor wie gelooft.
Justus A. van Tricht


God heeft ons op het feest genood,
Hij heeft ons in de kring doen vragen.
Om rond het kind dat Hij ons bood,
ons in het blijde licht te wagen.
Want feest en vreugde zal er zijn,
om Hem die voor ons werd geboren.
De hele wereld groot en klein,
moet van dit feestgebeuren horen.


Kom schaar u met mij in de kring,
allen die van dit kind deed horen.
Aanschouw het vol verwondering,
in ’t glanzend licht dat God laat gloren.
Zingt nu in koor het blijde lied,
dat opklinkt uit uw hart en monden.
Dankt God voor wat Hij aan ons biedt,
het kind dat wegneemt onze zonden.
Justus A. van Tricht


Hij is voor u en mij gekomen,
gewoon een mens van vlees en bloed.
Waardoor Gods krachten heen doen stromen,
wiens liefde in Hem wordt ontmoet.
Hij kijkt ons aan met zachte ogen,
Hij voert ons mee met zachte hand.
Hij is de Mensenzoon bewogen,
in wiens hart voor ons liefde brandt.


Hij is voor u en mij gekomen,
geboren zo als iedereen.
Hij is de mens waarvan wij dromen,
dit kind dat als een ster verscheen.
Die voor onz’ ogen staat te stralen,
met bundelend licht waarin ’t ons leidt.
Dit kind laat ons van ’t heil verhalen,
dat door zijn komst ons is bereidt.


Zo lief had immers God de mensen,
dat Hij de wereld schonk zijn zoon.
Zijn liefde immers kent geen grenzen,
en voert altijd de boventoon.
Door Jezus vinden wij genade,
ontsloot God weer de weg naar huis.
Hij laat ons in het kerstlicht baden,
want Jezus brengt ons veilig thuis. 
Justus A. van Tricht


Hij die het donkere duister verdrijft,
Hij is het licht dat tot ons is gezonden.
Hij die als kind in een kribbe verblijft,
Hij is het kindje in doeken gewonden.
Hij de Messias zo lang reeds verwacht,
Hij de Verlosser die God ons beloofde.
Hij is geboren in deze kerstnacht,
Hij is de mens waarvoor de engelen loofden.


Kind in de kribbe en kind in de stal,
Kind in een wereld van schuld en van zonden.
Kind die als koning eens heersen zal.
Kind voor de mensen geknecht en gebonden.
Kind dat ons aankijkt en dat ons toelacht,
Kind dat bereid is zijn leven te geven.
Kind steeds op trouw en op liefde bedacht
Kind dat ons schenken doet ’t eeuwige leven.
Justus A. van Tricht


Tot tranen toe ben ik geroerd,
door ’t Goddelijk kind wat ‘k mocht aanschouwen.
En door Gods woord naar ’t heil gevoerd,
waarop ik  hoopte, deed vertrouwen.
Met eigen ogen mocht ik zien,
Hem die mijn hart zo lang verwachtte.
Wiens komst besproken en voorzien,
heeft overtroffen mijn gedachten.


Wij zaten wakend bij het vuur,
toen plots een engel ons deed melden.
De komst van ’t kind in ’t nachtelijk uur,
terwijl wij onze schapen telden.
Wij hoorden van ’t geboren kind,
gingen opweg naar Beth’lems stede,
Dat in een kribbe zich bevindt,
de naam draagt van de Vorst der vrede.


Wij knielden bij de kribbe neer,
en hebben ’t Goddelijk kind aanbeden.
Wiens naam luidt Jezus Christus, Heer,
zijn naam als Heiland stil beleden.
Zijn tedere blik heeft ons geraakt,
wij kregen tranen in onze ogen.
Wij zagen Hem die zalig maakt,
en werden tot in ’t diepst bewogen.


Toen zijn wij blijde heengegaan,
deden verheugd zijn komst verkonden.
Die om de kribbe mochten staan,
van hem die redden doet van zonden.
De hartevreugd kende geen grens,
door wat God aan ons deed verklaren.
De zoon van God vervult Zijn wens,
door ons Zijn liefd’ te openbaren.
Justus A. van Tricht


Wat zou jij aan het kerstkind geven,
als jij de stal straks binnen gaat.
Waar je ontmoet de Heer van ’t leven,
waarboven een ster te wachten staat.
De staldeur gaat voor jou straks open,
waarachter Jezus jou verwacht.
Ja jij mag zachtjes binnenlopen,
bij Hem de koning deze nacht.


Doe aan de deur maar zachtjes kloppen,
’t is Jozef die je binnenlaat.
Terwijl het kindje ligt te soppen,
op ’t duimpje dat zijn mond ingaat.
Ook de os en de ezel staan te waken,
staan met Maria bij het kind.
Dat jij nu zachtjes aan mag raken,
en zich in ’t warme stro bevindt.


Doe nu je knieën voor hem buigen,
en kijk het koningskind maar aan.
Schenk hem je hart om te betuigen,
dat jij voortaan met hem wilt gaan.
Dat jij hem levenslang wilt dienen,
hem volgend doende wat hij vraagt
Zijnd in zijn oog een graag geziene,
die leeft zoals het hem behaagt.


Dit kind vraagt nimmer rijke gaven,
dit kind vraagt slechts een hart van goud.
Dat handelend naar Gods maatstaven,
zich ook aan zijn geboden houdt.
Dit kind schenkt liefde, doet het vragen,
van jou en mij en alleman.
Hij vraagt je het met hem te wagen,
zijn licht slaat ’t duister in de ban.
Justus A. van Tricht


Ik heb mijn hart aan U gegeven,
mijn leven in Uw hand gelegd.
Naar d’ inhoud van Uw woord te streven,
zoals het mij is uitgelegd.
Om in Uw voetspoor Heer te gaan.
’t pad wat U wijst mij aan.


Mijn ogen richt ik op Uw lippen,
waarvan Uw woord als richtsnoer vloeit.
Uw stem hoedt mij voor scherpe klippen,
het is de klank die mijn ziel boeit.
Mijn hart en ziel wordt opgericht,
door U steeds naar het licht.


Bij U heb ik de vree gevonden,
bij U de rust in mijn bestaan.
Bij U vergeving van mijn zonden,
Heer aan Uw hand mag ik steeds gaan.
Ik krijg een woning en een thuis,
eens bij U Heer in huis.
Justus A. van Tricht


Melodie Lied 430 L.v.d.K.


Kerstmis is het feest van ’t licht,
in een kind tot ons gekomen.
Waarvoor ’s werelds duister zwicht,
en dat rijkelijk doet stromen.


Maar dit licht wordt overspoeld,
door het licht van neonlampen.
Zo is ’t nooit door God bedoeld,
daarmee heeft de Heer te kampen.


Zelfs de liederen voor dit feest,
klinken luid over de straten.
Waar de commerciële geest,
doet bepalen sfeer en baten.


Is dit d’ ingetogenheid,
dit de sfeer die kerst doet heten.
Waar de mens door wordt misleid,
en de zin ervan vergeten.


Vrede op aard’ klinkt overal
vrede waar wij nog van dromen.
Maar de vree die komen zal
is nog niet op d’ aard gekomen.


’t Is nog wachten op die dag,
God ontsluit de hemeldeuren.
Makend van Zijn komst gewag,
op ons laatste kerstgebeuren.


Dan pas zal ’t echt vrede zijn,
wordt het vreugdelicht ontstoken.
Dan verdwijnt ook alle schijn.
want die wordt dan afgebroken.
Justus A. van Tricht


Aan Uw hand die mij doet leiden,
reis ik door het leven voort.
Gaande met U door de tijden,
en gedragen door Uw woord.
In Uw plooiend kleed geborgen,
in Uw armen steeds beschermd.
Trek ik met U naar de morgen,
door het blijde licht ontfermd.


‘d Aardse nacht doe ik niet vrezen,
gaande door de duisternis.
‘k Weet Heer U zult met mij wezen,
met Uw licht dat rondom is.
Door de dagen doe ik trekken,
als een pelgrim naar mijn doel.
Heer naar U mijn handen strekken,
met een blij gerust gevoel.


‘k Weet U zult mij nooit verlaten,
zelfs in ’t uur van ’t sterven niet.
Heer Uw liefde zal mij baten,
die mij ’s hemels uitkomst biedt.
Door het doodsland zal ik wand’len,
naar de poort die openstaat.
Waar U mij Heer door Uw hand’len,
door Uw offer binnen laat.


Heer Uw kruis is mij tot leven,
andere wegen zijn er niet.
Mij tot redding aangegeven,
U die mij verlossing biedt.
Juichend zal ‘k eens binnentreden,
’t huis waarin ik thuis zal zijn.
Om met U in d’ eeuwigheden,
delend altijd brood en wijn.
Justus A. van Tricht


Melodie: Schaart U om de goede herder/
               Uren dagen maanden jaren/
               Lied 464 L.v.d.K.







Zie hoe miljoenen sterren stralen,
zie hoe zij schitteren in ’t heelal.
En met die ene ster verhalen,
van ’t kindje dat ons redden zal.


Hoor hoe het engelenkoor doet zingen,
hoor naar hun Godgewijde lied.
Waarmee zij door de hemel swingen.
het Eer zij God wat Hij geniet.


Zie hoe dat herders zich doen buigen,
bij ’t kind dat ligt in Bethlehems stal.
En aan hem dank en eer betuigen,
die de Messias wezen zal.


Zie hoe drie zeer geleerde wijzen.
gekomen uit de Oriënt.
Ook ’t kindje komen eerbewijzen,
en ’t met hun gaven rijk verwent.


Kom laten wij ons ook begeven,
bij ’t Christuskindje in de kring.
Om ziende wat het ons wil geven,
aan liefde in verwondering.


Komt knielen wij bij Jezus samen,
Hij schenkt ons vrede, schenkt geluk.
Zingt allen om Gods goedheid Amen,
die ons bevrijdt van zonde en druk.
Justus A. van Tricht


Bij U mijn God is alles mogelijk,
U spreekt Uw woord en het geschiedt.
Hoe groot hoe klein of hoe onooglijk,
’t begrenst Uw mogelijkheden niet.
Elk woord wat van Uw lippen komt,
laat zich naar Uw gedachten vormen.
Het toont Uw macht en maakt verstomd,
hoe alles richt zich naar Uw normen.


U maakt Uw woorden altijd waar,
zult Uw beloften steeds vervullen.
Want steeds zal door Uw woord, ’t gebaar,
U mij Uw werkelijkheid onthullen.
Verwonderend laat U aan mij zien,
wat U verricht aan wonderdaden.
Om altijd grootster dan voordien,
mij met Uw gaven ’t overladen.


Uw woord is ’t dat mij steeds verrast,
steeds weer als ik het op hoor klinken.
Steeds als ik in Uw huis te gast,
het licht daarvan weer op zie blinken.
Het is dit licht wat mij geleid,
wat mij doet vangen in haar stralen.
Licht dat mij voorgaat mij verblijdt,
licht dat mij eenmaal thuis zal halen.
Justus A. van Tricht
Met trots melden wij u dat begin december de eerste exemplaren van Van hart tot hart gesproken, geschreven door Justus van Tricht, van de druk-persen rollen.


In Van hart tot hart gesproken neemt Justus van Tricht de lezer mee langs diverse thema�s van het leven en houdt hij hen een spiegel voor van geloof, hoop en liefde, vertrouwen en bemoediging. Zijn ge-dichten ontstaan uit gesprekken met mensen, frag-menten van preken, en persoonlijke ervaringen. Justus gaat moeilijke thema�s niet uit de weg; in tegendeel, hij brengt ze duidelijk onder de aan-dacht. Alle gedichten in deze bundel ademen de sfeer van een diep doorleefd geloof, waarin warmte, liefde en hoop de boventoon voeren.

De schrijver: "Van hart tot hart gesproken moge tot richtsnoer en tot zegen zijn voor velen."




 
 


Justus A. van Tricht (Deventer, 1945):

"Ik was werkzaam in de orgelbouw en het verzekeringswezen. In 1980 verscheen mijn eerste bundel, 'Gerijpt Koren'; in 1994 en 1999 volgden 'Uit de maalstroom van het leven' en 'Hij die mij zegent'. Naast dichten speelt muziek een belangrijke rol in mijn leven, en ik ben als organist verbonden aan de SOW Gemeente 'de Ark' te Reeuwijk-Brug en de RK Parochie Felicitas in mijn woonplaats Spijkenisse."



 
Bestellen

Wij kunnen u het ca 126 pagina's tellende Van hart tot hart gesproken aanbieden tegen de speciale introductieprijs van E 12,95 (exclusief verzendkosten). Dat is zo'n 19 procent onder de winkelwaarde. Een buitenkansje dus waarmee we u ongetwijfeld een plezier doen! 
Wilt u dit boek bestellen? Dat kan. Er is op internet een speciale pagina voor. Daar wijst alles zich vanzelf. Zodra wij het bedrag van u hebben ontvangen, voegen we uw bestelling toe aan onze lijst. En wanneer Van hart tot hart gesproken van de drukpersen komt, sturen we u uw exemplaar toe.
 
Bestellen boek


Van hart tot hart gesproken, Justus A. van Tricht - ISBN 90-8539-595-X
winkelwaarde E 15,95 - introductieprijs E 12,95
verzendkosten per exemplaar E 2,56


Gij Bethlehem gezegend oord,
plaats van het vlees geworden woord.
Stad waar het kind geboren is,
waar ’s werelds licht ontstoken is.


Gij stad van David hoog geroemd,
in de geschriften reeds genoemd.
Die herbergt ’t koninklijke kind,
dat in uw midden zich bevindt.


Binnen uw poorten is dit kind,
dat mensenharten samenbindt.
Dit kind brengt ons de vrede aan,
dit kind verandert ons bestaan.


De hemel welft zich om hem heen,
met gouden sterren een voor een.
Zij breekt in lofzang luide uit,
met engelenkoren tot besluit.


Jesjoeha wordt dit kind genoemd,
de mens die ons met God verzoend.
Hij die temidden van ons leeft,
in liefd aan ons zijn leven geeft.


Nu is de profetie vervuld,
die ons het Goddelijk heil onthult.
Het licht dat in de wereld komt,
een stem die nimmermeer verstomd.
Justus A. van Tricht


Melodie Lied 239 en 250 uit L.v.d.K.


Hij stond fel in die nacht te stralen,
als gouden wachter bij de stal.
Hij zag en hoorde van ’t verhalen,
van Hem die koning wezen zal.
Hij zag de herders Hem bezoeken
aan wie de engel had gezegd.
Waar ’t kindje dat gehuld in doeken,
in Bethlehem was neergelegd.


Strak in ’t gelid stond hij te posten,
en zond zijn stralen rondom uit.
‘t Deed hem geen enkele moeite kosten,
hij glansde in de Davidsruit.
Zo stond hij uren daar te waken,
hoog in die mooie stille nacht.
Toen plots de wolken openbraken,
en ’t engelenkoor God hulde bracht.


Het Christuskindje was geboren,
de Zoon van God kwam op de aard.
En heel de wereld moest het horen,
door herders in het rond verklaard.
De ster hij bleef nog uren stralen,
zijn taak was immers nog niet af.
Zijn licht moest nu de wijzen halen,
en brengen onder Jezus staf.


Uit ’t oosten kwamen zij getogen,
op hun kameel drie in getal.
De vreugde straalde uit hun ogen,
toen ze  ’t kindje zagen in de stal.
Zij deden toen het kind aanbidden,
en schonken het hun offerand’.
Zij legden dat voor hem in ’t midden,
en gaven rijk met gulle hand.


De koningsster die hen deed leiden,
had nu de opdracht Gods volbracht.
Hij  houdt ook nu nog met verblijden,
hoog aan de hemel nog de wacht.
Je kunt hem ’s avonds fel zien schitteren,
op ’s hemels donker purperen kleed.
Daar staat hij heden nog te glitteren,
zoals hij ’t eens te Bethlehem deed.
Justus A. van Tricht


Hij is ‘t beloofde vlees geworden woord,
de mens die w’ eeuwen lang met smart verwachtten.
Hij is Gods  Zoon waarvan door ons gehoord,
die aan ons toont Zijn wonderlijke krachten.
Hij die geneest wie tot Hem komt, bevrijdt,
heeft over ons in liefde zijn gedachten.


Hij wekte doden uit hun diepe slaap,
en liet hen weer het blijde licht aanschouwen.
De boze dreef Hij uit een zieke knaap,
Hij vraagt van ons in Hem ons volst vertrouwen.
Doorgrondt ons hart en vraagt van ons het geloof,
wil zijn de rots waarop wij dat doen bouwen.


Wie Jezus als de Levensvorst belijdt,
zal nimmer in het duister hoeven wandelen.
Hij wordt door Hem van zonde en schuld bevrijdt,
vergeving is steeds weer zijn  liefd’vol handelen.
Een hemelwoning wordt door Hem bereidt,
waaraan hij aan Zijn hand zal binnen wandelen.
Justus A. van Tricht


Melodie 487 L.v.dK


Kerst laat ons naar morgen kijken,
als de mensheid wordt bevrijd.
Naar de wederkomst van Christus,
en de stichting van Gods rijk.
Kerstmis als een verrekijker,
ziende naar de horizon.
Op een dag de vrede rijker,
die al ’t onrecht overwon.


Kerstmis laat naar morgen kijken,
over alle grenzen heen.
Geeft ons hoop die weer laat leven,
en ons richtend op die een.
Kerstmis, ’t feest van blij verwachten,
van het Christuskind de Heer.
Mogelijk keert na vele nachten,
Jezus terug, op ’t kerstfeest weer.
Justus A. van Tricht