Heer laat mij in Uw lichtschijn wand'len, als ik door 't donker duister moet. Wanneer de nacht mij doet omsluiten, en ik geen pad vind voor mijn voet. Maar als U aan mijn zijde gaat, en met Uw licht , mij laat omschijnen, Dat om mijn heen haar mantel slaat, zal rondeom 't duister Heer verdwijnen.
Heer stap voor stap doe ik betreden, U volgend die de weg mij wijst. Om weer de dag te zien ontluiken, mijn hart Uw liefdezorgen prijst. Want aan Uw hand word ik geleid, U trouw zal nimmer mij begeven. Daarin blijft U mij toegewijd, al gaande met U door het leven.
Met U zal 'k eens het doel bereiken, wat mij voor ogen is gesteld. Dan openen zich de hemeldeuren,, Uw schatten voor mij uitgeteld. Dan hangt U mij de mantel om, het witte kleed voor mij geweven. Als ik betreed Uw heiligdom, door licht en vrede blij omgeven.