Er schijnt een lichtpunt in het duister
een ster leidt mij bij iedere stap.
Dit licht ontdoet mij van de kluister
straalt boven aan een gouden trap.
Ik word genood die te beklimmen
en tree voor trede op te gaan.
Want deze trap die zal mij leiden
naar het door God beloofd bestaan.
 
Ik pak met mijn rechterhand de leuning
een engel komt mij tegemoet.
Hij biedt zijn arm ter ondersteuning
terwijl hij liefd’vol mij begroet.
Zo gaan wij tree voor trede verder
gezamenlijk naar d’ open poort.
Daar staat Jezus mijn Goede Herder
en wordt reeds d’ engelenzang gehoord.
 
Ik weet niet wat ik straks zal verwachten
als ik de poort ben gepasseerd
aan schone wondermooie prachten
aan mij verteld en steeds beweerd.
Maar d’ eerste blik laat mij beseffen
hoe ’s hemels schoonheid overtreft.
Bij wat mijn ogen aan doen treffen
en ik als mens nooit heb beseft.
 
Voor deze schoonheid zijn geen woorden
die is zo zuiver en zo puur.
Want dit zijn echt de hemeloorden
door God gemaakt Zijn creatuur.
Hier is het eindeloos genieten
bestaat geen tijd die voorwaarts jaagt.
Hier heerst slechts vreugd en geen verdrieten
en word ik niet door ’t kwaad belaagd.
 
Dit is het oord om God te danken
hier zingt men lof en klinkt het lied
en klinken muzikale klanken
voor wat God ook aan mij aanbiedt.
Hier mag ik voor altijd verblijven
want hier bestaat geen dag en nacht
vol blijdschap kan ik onderschrijven
zichtbaarheid van Gods wonderpracht.
 
 
 

You have no rights to post comments