Ik kan alleen maar van de hemel dromen
want 'k weet niet hoe 't er echt zal zijn.
Als God mij roept en ik mag binnenkomen,
genodigd tot het eeuwige festijn.
Ik weet alleen 't is niet zoals op aarde,
de hemel heeft een heel speciale sfeer.
Die geeft haar zalen dan ook hemelwaarde,
en daar vandaan kijkt God op mensen neer.

Want allerlei verhalen doen de ronde
maar 't is slechts beeldspraak mij verteld.
Die opgeschreven is uit vele monden,
en op papier voor ons op schrift gesteld.
'k Kan over d' hemel enkel fantaseren,
dat het er goed is, is aan ons beloofd.
Het is er licht met altijd blijde sferen,
en God is van de engelenschaar het hoofd.

De hemel blijkt het Paradijs te wezen,
waar God zit op Zijn gouden troon.
Waar Hem de lof en eer steeds wordt bewezen,
en de verlosten jubelen op hoge toon.
Het blijkt een plaats met vele heerlijkheden,
die mijn en ons verstand te boven gaan.
Maar die ik wel eenmaal hoop te betreden,
om met Gods engelen voor Zijn troon te staan.

You have no rights to post comments